2M Les 27 10.01.22

Willkommen
10.01.22
1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Willkommen
10.01.22

Slide 1 - Slide

Absprachen
- Aan het begin van de les doe je de telefoon in de telefoontas en ga je rustig naar je plaats. 
- Zodra je op je plek zit leg je je spullen op tafel. 
- Tijdens de les doe je actief mee 
- Je luistert naar elkaar (en praat niet door de ander heen). 
- Je houdt het lokaal netjes. 
- Aan het einde van de les pak je je tas in wanneer de docent aangeeft dat je je tas mag inpakken. 
- Je zorgt ervoor dat je je werkplek/ het lokaal netjes achterlaat: evt. rommel gooi je weg en je schuift je stoel aan/zet de tafel recht. 
- Je verlaat het lokaal wanneer de bel is gegaan. 

Slide 2 - Slide

Planung
- Willkommen/Ziel/Ferien
- Hören
- Grammatik
(-Aufgaben)
- Lesen üben
- Abschluß

Slide 3 - Slide

Willkommen/Ziel/Ferien
-Ziel für heute: ''Du kannst eine Mahlzeit bestellen.''

- Ferien/Goede voornemens??



Slide 4 - Slide

Schritt 14 Hören
Thieme --> vmbo-gt deel 4
Aufgabe 6 (S.11)

Slide 5 - Slide

Grammatik bezittelijk voornaamwoord
Boek: S.13
Online: Schritt 14 Aufgabe 4 

- 1e en 4e naamval (onderwerp en lijdend voorwerp)
--> Hoe vind je lijdend voorwerp: wie of wat + gezegde + onderwerp
- In het lijdend voorwerp krijgt het bezittelijk voornaamwoord alleen bij mannelijke woorden een andere vorm --> bijv.  meinen i.p.v. mein
- bij vrouwelijk, onzijdig en meervoud verandert er niets aan de uitgang

Slide 6 - Slide

Grammatik bezittelijk voornaamwoord 1e naamval
Bezittelijk voornaamwoord NL
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig 
Meervoud
mijn
mein
meine
mein
meine
jouw
dein
deine
dein
deine
zijn
sein
seine
sein
seine
haar
ihr
ihre
ihr
ihre
ons/onze
unser
unsere
unser
unsere
jullie
euer
euere/eure
euer
euere/eure 
hun
ihr
ihre
ihr
ihre
uw
Ihr
Ihre
Ihr
Ihre 

Slide 7 - Slide

Grammatik bezittelijk voornaamwoord 4e naamval
Bezittelijk voornaamwoord NL
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig 
Meervoud
mijn
meinen
meine
mein
meine
jouw
deinen
deine
dein
deine
zijn
seinen
seine
sein
seine
haar
ihren
ihre
ihr
ihre
ons/onze
unseren
unsere
unser
unsere
jullie
eueren
euere/eure
euer
euere/eure 
hun
ihren
ihre
ihr
ihre
uw
Ihren
Ihre
Ihr
Ihre 

Slide 8 - Slide

Übung
Dat is zijn schrift --> Das ist ........ Heft (o).
De kinderen eten hun ijs --> Die Kinder essen ....... Eis (o). 
Ze heeft haar zoon opgehaald --> Sie hat ........ Sohn abgeholt. 
Mijn moeder is vandaag jarig ---> .............. Mutter hat heute Geburtstag.
Halen jullie onze nieuwe meubels zo op?  --> Werdet ihr .......... Möbel (mv) gleich abholen? 

Slide 9 - Slide

Antworten
Dat is zijn schrift --> Das ist sein Heft (o).
De kinderen eten hun ijs --> Die Kinder essen ihr Eis (o).
Ze heeft haar zoon opgehaald --> Sie hat ihren Sohn abgeholt.
Mijn moeder is vandaag jarig ---> Meine Mutter hat heute Geburtstag.
Halen jullie onze nieuwe meubels zo op? --> Werdet ihr unsere Möbel (mv) gleich abholen? 

Slide 10 - Slide

Schritt 14 Aufgabe 4 (S.13)
Im Plenum: 4B
Selbstständig 4C --> besprechen

Slide 11 - Slide

Aufgaben
Schritt 14 Aufgabe 1 + 2 +  3 (S.10-12)

Slide 12 - Slide

Lesen üben 
https://lingua.com/de/deutsch/lesen/
--> Niveau A2 

Slide 13 - Slide

Abschluß
Volgende les mee: Textarbeitsbuch 4

Slide 14 - Slide