6.5 Mens en milieu

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 6.5
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 6.5
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek en open deze op blz. 217

Huiswerk controle
6.4 opdracht 1 t/m 4    

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel
Aan het einde van de les:
- kun je enkele oorzaken en gevolgen noemen van uitputting en vervuiling 
- kun je enkele oorzaken en gevolgen noemen van klimaatverandering


Leergebied overstijgende doelen:
Plannen en organiseren
- je schrijft zelfstandig huiswerk en leerwerk op in jouw agenda
- je plant leermomenten in voor een toets in jouw agenda

Slide 3 - Slide

3. Mini-check
Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger): 

Opdracht 1 t/m 5 op blz 221/223

De rest doet mee met de mini-check!

Slide 4 - Slide

Wat zijn de twee belangrijkste oorzaken van milieuproblemen?
A
De bevolkingstoename
B
Uitlaatgassen van auto's
C
De manier van leven van de mens
D
Grote mate van vliegverkeer

Slide 5 - Quiz

Uitputting
Zet de juiste omschrijving bij het juiste begrip
Vervuiling
Zo veel stoffen uit het milieu halen dat ze opraken
Stoffen aan het milieu toevoegen die schadelijk zijn

Slide 6 - Drag question

Wat is een fossiele brandstof?
A
Kunststof
B
Zand
C
Aardgas
D
Metaal

Slide 7 - Quiz

Welk gas veroorzaakt het versterkte broeikaseffect?
A
zuurstof
B
koolstofdioxide ( CO2)
C
stikstof
D
biogassen

Slide 8 - Quiz

Wie maakt wat
Had je alle vragen van de mini-check goed, dan maak je de opdrachten zelfstandig.
Opdracht 1 t/m 5 op blz 221/223

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Slide

Invloed op het milieu
De mens heeft invloed op het milieu. We halen stoffen uit het milieu, denk aan grondstoffen en water. 
Ook voegen we stoffen toe, zoals afval en uitlaatgassen. 

Op deze manier veranderen mensen het milieu. Dit zorgt voor milieuproblemen. 

Slide 10 - Slide

Milieuproblemen
De belangrijkste oorzaken van milieuproblemen zijn:
  1. De bevolkingstoename
  2. De manier van leven van de mens

De mens zorgt op twee manieren voor milieuproblemen: 
  1. uitputting: zo veel stoffen uit het milieu halen dat ze opraken
  2. vervuiling: stoffen aan het milieu toevoegen die schadelijk zijn

Slide 11 - Slide

Uitputting
Fossiele brandstoffen: aardolie, aardgas en steenkool. 
Brandstoffen die miljoenen jaren gelezen zijn ontstaan uit resten van dode planten en dieren. 

Grondstoffen: aardolie (voor kunststof), zand (voor glas en bouwmateriaal) en metaalerts (metalen). 
Stoffen die uit het milieu worden gehaald om bijvoorbeeld machines, apparaten, huizen en kleding te maken. 

Slide 12 - Slide

Luchtvervuiling
Stikstof (belangrijke stof in mest) is een oorzaak van luchtvervuiling. Sommige planten groeien hierdoor minder goed, of verdwijnen. 

Luchtvervuiling kan komen door stikstof of koolstofdioxide uit fossiele brandstoffen.

Slide 13 - Slide

Bodemvervuiling
Gif is een schadelijke stof voor organismen. Dit werd vroeger wel eens op vuilnisplaatsen gestort. Hierdoor werd de grond vervuilt. Dit noem je bodemvervuiling. 

Slide 14 - Slide

Watervervuiling
In de landbouw worden gifstoffen gebruikt om planten te beschermen tegen insecten en ziekteverwekkers. Deze kunnen in het (grond)water terecht komen = watervervuiling

Huishoudens, fabrieken en scheepvaart vervuilen ook het water. 

Slide 15 - Slide

Broeikaseffect
Dampkring (atmosfeer) is de luchtlaag rondom de aarde. Is een mengsel van verschillende gassen. Deze late neen deel van de zonnestralen door, de rest wordt weerkaatst. Door zonnestralen warmt de aarde op, de aarde straalt dit ook weer uit. Dit noem je: broeikasgassen.

Slide 16 - Slide

Broeikaseffect
De twee belangrijkste broeikasgassen zijn: koolstofdioxide en waterdamp. 

De werking lijkt op die van het glas van een broeikas. Vandaar de naam: broeikaseffect. 
Wanneer dit er niet zou zijn, zou het -18 °C zijn en is er geen leven mogelijk.

versterkte broeikaseffect: het opwarmen van de aarde, doordat er meer broeikasgassen worden afgegeven aan de dampkring. 

Slide 17 - Slide

Klimaatverandering
Door het versterkte broeikaseffect verandert het klimaat 
-> klimaatsverandering: verandering van het weer over lange periode.

blauwalg: een bacterie die stoffen maakt die giftig zijn voor mensen en honden. 

Een gevolg van opwarming van de aarde: stijging van de zeespiegel en droogte. 

Slide 18 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Had je alle vragen van de mini-check fout?

Dan maak je samen met de leerkracht opdracht 1 en 2

Slide 19 - Slide

6. Instructie
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op blz 221/223



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna maak je de inzichtsvragen op blz 224 en 225
timer
1:00

Slide 20 - Slide

7. Evaluatie 
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- Kun je enkele oorzaken en gevolgen noemen van uitputting en vervuiling?




Slide 21 - Slide

Huiswerk
Huiswerk
maandag 19 juni 
6.5 opdracht 1 t/m 5


Slide 22 - Slide