Wanneer schrijf je iets met een 'ij' en wanneer met 'ei'?
Daar is geen regel voor...
Door veel te lezen en de woorden te leren,
schrijf je ze goed.
In de volgende drie gevallen weet je wél altijd hoe je het woord spelt:
- bij woorden op -heid schrijf je altijd ei;
- bij woorden op -teit schrijf je altijd ei;
- bij woorden op -lijk schrijf je altijd ij.
Maar let op: Heeft het woord echt met tijd te maken? Dan schrijf je niet -teit maar -tijd: zomertijd, etenstijd.