3.3: Leven op het platteland

Hoofdstuk 3
Paragraaf 3.3 
Leven op het platteland
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3
Paragraaf 3.3 
Leven op het platteland

Slide 1 - Slide

Vraag van de paragraaf 
Hoe zag het leven op het platteland eruit?

Slide 2 - Slide

Onveilige tijd
  • Tijdens de volksverhuizingen plunderden Germaanse volken steden in het West-Romeinse Rijk: onveilig.
  • Op de wegen tussen de steden was het ook niet veilig: oorlogen en rondzwervende rovers.
  • Wegen werden niet meer onderhouden: handel verdween.
  • Veel mensen vertrokken naar het platteland: veiliger en meer voedsel.

Slide 3 - Slide

Platteland 
  • Om veilig op het platteland te kunnen wonen, zochten veel kleine boeren bescherming bij een grotere boer in de buurt.
  • In ruil voor die bescherming moesten de kleine boeren hun grond afstaan aan de machtige boer.
  • Zo kregen sommige boeren veel grond in bezit: ze werden heer van een domein. 
  • De kleinere boeren werden horigen.

Slide 4 - Slide

Domein
Bestond uit:
  • (versterkte) boerderij van de heer
  • huizen van boeren
  • een kerk
  • landbouwgrond
  • bossen
  • soms een werkplaats of een molen

Slide 5 - Slide

Hoevenland: grond wat de boeren bewerkten (deel ging naar de heer)

Slide 6 - Slide

Domein
2 delen:
  • Een deel van de grond gebruikte de heer zelf.
  • Op het andere deel woonden boeren die in dienst waren van de heer: horigen.

Slide 7 - Slide

Horigen
  • Waren niet vrij.
  • Mochten niet zonder toestemming van de heer van het domein af.
  • Pacht (belasting) betalen voor gebruik van het land.
  • Herendiensten verrichten. 

Slide 8 - Slide

Herendiensten
  • Een of twee dagen per week op het land van de heer werken, bijv. ploegen.
  • Hoeve van de heer onderhouden, bijv. hek repareren.

Slide 9 - Slide

Hofstelsel
Dit hele stelsel van heren, horigen en herendiensten noemen we het hofstelsel.

Alles draaide om het hof van de heer.

Slide 10 - Slide

Vrije boeren
  • Niet alle boeren waren horigen geworden.
  • Sommige boeren waren nog vrij.
  • Zij hadden eigen grond.
  • Als vrije boer moest je verplicht meevechten in het leger van de koning.
  • De wapens moest jezelf betalen.

Slide 11 - Slide

Voorrechten
  • Rechten die een ander niet heeft.
  • Heren hadden voorrechten.
  • Zij hoefden geen belasting te betalen aan de kerk.
  • En beslisten of een horige mocht trouwen/ domein mocht verlaten.

Slide 12 - Slide

Vraag van de paragraaf 
Hoe zag het leven op het platteland eruit?

Slide 13 - Slide

Aan de slag:
Lezen paragraaf 3.4: Verspreiding van het Christendom (pagina 57 en 58)
Maken in je Memo-werkboek van paragraaf 3.4: pagina 40 Opdracht 1 t/m 5
Klaar? Maak een samenvatting van 3.4.

Slide 14 - Slide