4.3 Staat en kerk

Welkom!
Geschiedenis
M1
4 april 2025

Wat ligt er op tafel?
- schrift, etui, iPad
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom!
Geschiedenis
M1
4 april 2025

Wat ligt er op tafel?
- schrift, etui, iPad

Slide 1 - Slide

Planning

  • Terugblik 4.2
  • Uitleg 4.3
  • Quizje 4.3
  • Aan de slag met 4.3
  • Filmpje 'Schooltv'



Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Tijdvak 4:
Tijd van steden en staten

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom de steden zelfstandiger werden ten opzichte van de adel.
  • Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van de stedelijke burgerij eruit zag.
  • Je kunt het ontstaan van staten beschrijven.
  • Je kunt uitleggen waarom de christelijke kerk veel macht had.

Slide 5 - Slide

Met welk tijdvak zijn we nu bezig?
A
Tijdvak 1. Jagers en boeren
B
Tijdvak 2. Grieken en Romeinen
C
Tijdvak 3. Monniken en ridders
D
Tijdvak 4. Steden en staten

Slide 6 - Quiz

Welk stelsel is dit? 'Bij dit stelsel wordt de landbouwgrond in drie stukken verdeeld.'
A
Drieslagstelsel
B
Hofstelsel
C
Leenstelsel

Slide 7 - Quiz

Wat is geen ambacht?
A
Bakker
B
Boer
C
Mandenmaker
D
Smit

Slide 8 - Quiz

Ambachtslui gingen hun spullen verkopen op een markt in een stad. Wat was hiervan het gevolg?
A
Dat sommige ambachtslieden in steden gingen wonen
B
Dat het veiliger werd om te reizen
C
Dat de handel toenam

Slide 9 - Quiz

Waar kon je vroeger niet een markt vinden.
A
Bij een rivier
B
Bij een boerderij
C
Bij een kasteel
D
Bij een klooster

Slide 10 - Quiz

Welke Nederlandse stad kreeg als eerste stadsrechten?
A
Amsterdam
B
Leeuwarden
C
Rotterdam
D
Stavoren

Slide 11 - Quiz

Wat is een ander woord voor kooplieden?
A
Boeren
B
Ambachtslieden
C
Handelaren
D
Soldaten

Slide 12 - Quiz

Wat was geen Hanzestad?
A
Deventer
B
Harderwijk
C
Den Haag
D
Zwolle

Slide 13 - Quiz

4.3 Staat en kerk

Slide 14 - Slide

De baas in de stad
In de stad was de schout de baas. 
Hij bestreed er de misdaad samen met de schepenen.

Slide 15 - Slide

Standenmaatschappij
  1. Geestelijken (paus, bisschoppen, priesters)
  2. Adel (hertogen, graven en ridders)
  3. Hoge burgerij (burgers), lage burgerij (boeren)

Slide 16 - Slide

Standenvergadering
  • De vorst vroeg minder vaak advies aan zijn leenmannen en huurde vaker ambtenaren in. 
  • De vorst ging zijn rijksgebied vaker vanuit zijn hoofdstad besturen. Dit heet centralisatie.
  • De vorst gaf de belasting uit aan een eigen leger.

Slide 17 - Slide

Bazen van de kerk
  • Kerkbestuurders konden veel macht in en buiten de kerk hebben, zoals bisschoppen.
  • Geestelijken controleerde of iedereen wel goed genoeg leefde.

Slide 18 - Slide

  • De meeste mensen woonden dicht op elkaar.
  • Gevolg: ziekte verspreid zich makkelijk

Slide 19 - Slide

De pest
  • De Zwarte Dood
  • Een ernstige en besmettelijke ziekte
  • Miljoenen mensen in Europa sterven
  • Straf van God?
  • Zondebok: heksen, Joden

Slide 20 - Slide

Wie was in een stad verantwoordelijk voor het pakken en bestraffen van criminelen?
A
Paus
B
Politie
C
Schepenen
D
Schout

Slide 21 - Quiz

Wie waren rechters en stadsbestuurders?
A
Paus
B
Politie
C
Schepenen
D
Schout

Slide 22 - Quiz

Welke groep was in de standenmaatschappij in twee groepen verdeeld?
A
Geestelijken
B
Edelen
C
Burgers

Slide 23 - Quiz

Welke groep had veel invloed op het dagelijkse leven?
A
Geestelijken
B
Edelen
C
Burgers

Slide 24 - Quiz

Hoe wordt de pest ook genoemd?

Slide 25 - Open question

Aan de slag
Wat: maak opdrachten 1 t/m 4 van 4.3
Hoe: alleen, overleggen mag, oortjes mogen in

Klaar? Ga verder met opdrachten 5 t/m 8 van 4.3

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video