What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling werkwoorden
écouter
parler
habiter
donner
aimer
écout
parl
habit
donn
aim
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
écouter
parler
habiter
donner
aimer
écout
parl
habit
donn
aim
Slide 1 - Slide
Is het werkwoord goed vervoegd?
Elle habitent aux Pays-Bas.
A
B
Slide 2 - Quiz
Is het werkwoord goed vervoegd?
Tu chantes une chanson.
A
B
Slide 3 - Quiz
Is het werkwoord goed vervoegd?
J'aime le tennis.
A
B
Slide 4 - Quiz
Is het werkwoord goed vervoegd?
Nous parlez néerlandais.
A
B
Slide 5 - Quiz
Les roues
Vervoeg de werkwoorden op -er.
Roue 1: pronoms personnels
Roue 2: verbes -er
Slide 6 - Slide
wordwall.net
Slide 7 - Link
wordwall.net
Slide 8 - Link
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
de regelmatige ww
de regelmatige ww op -er en
- ir in de présent
Slide 12 - Slide
La roue
Vervoeg het regelmatige werkwoord au présent.
Slide 13 - Slide
De regelmatige werkwoorden op ER
Hoe goed snap jij dat?
0
100
Slide 14 - Poll
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
A. zij heeft
B. zij hebben
C. men heeft
D. jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1. nous avons
2. tu as
3. ils ont
4. on a
5. vous avez
6. elle a
Slide 15 - Drag question
être
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
sont
suis
sommes
êtes
est
es
Slide 16 - Drag question
Korte samenvatting
Slide 17 - Slide
Option écouter A,p.25
Conversation 1
Conversation 2
Conversation 3
Conversation 4
Conversation 5
Conversation 6
Unité 1 - Option écouter, p.25
A
B
C
D
E
F
G
H
Slide 18 - Drag question
Noteer de woorden die je hebt herkend (in het Nederlands)
Option écouter B, p.25
Slide 19 - Open question
Werkwoorden op -er
chercher
remarquer
travailler
jouer
sonner
aimer
spelen
houden van
zoeken
opmerken
aanbellen
werken
Slide 20 - Drag question
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
A. u gaat/jullie gaan
B. zij zijn
C. ik ga
D. men is / wij hebben
E. ik heb
F. jullie zijn
1. vous allez
2. j' ai
3. elles sont
4. je vais
5. on est
6. vous êtes
Slide 21 - Drag question
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
A. u speelt/jullie spelen
B. zij hebben een hekel aan
C. hij schrijft op
D. jij belt aan
E. ik hou van
F. wij wonen
1. vous jouez
2. j'aime
3. elles detestent
4. il note
5. tu sonnes
6. nous habitons
Slide 22 - Drag question
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
A. u nodigt uit
B. zij eten
C. hij geeft
D. jij sluit, maakt dicht
E. ik zoek
F. wij vinden terug
1. vous invitez
2. je cherche
3. elles mangent
4. il donne
5. tu fermes
6. nous retrouvons
Slide 23 - Drag question
Au revoir
Slide 24 - Slide
Les verbes
C
Slide 25 - Slide
More lessons like this
Herhaling werkwoorden 1 hv/v
January 2022
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Quiz werkwoorden
July 2022
- Lesson with
16 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H1 - Avoir & Etre
November 2023
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Werkwoorden herhalen
April 2023
- Lesson with
34 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Werkwoorden: etre, avoir, aller en ww op ER herhalen
March 2024
- Lesson with
43 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
les verbes+les jours de la semaine
April 2023
- Lesson with
43 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
werkwoorden herhalen lj1
June 2020
- Lesson with
40 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
13 maart Controle ww -er, avoir, être
March 2023
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1