Bezittelijk voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord
Dit woord staat meestal voor een zelfstandig naamwoord.

Het geeft aan van wie iets is.
Voorbeelden: mijn, jouw, zijn, haar, onze, jullie, hun
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bezittelijk voornaamwoord
Dit woord staat meestal voor een zelfstandig naamwoord.

Het geeft aan van wie iets is.
Voorbeelden: mijn, jouw, zijn, haar, onze, jullie, hun

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Betekenis
Mannelijk woord
Vrouwelijk woord
Woord in meervoud
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn/haar
son
sa
ses

Slide 4 - Slide

Betekenis
Mannelijk woord
Vrouwelijk woord
Woord in meervoud
ons, onze
notre
notre
nos
jullie, uw
votre
votre
vos
hun
leur
leur
leurs

Slide 5 - Slide

Let op
Woorden die beginnen met een klinker of stomme h krijgen het volgende rijtje:
  • mon
  • ton
  • son


Slide 6 - Slide

Voorbeelden
mijn hond - le chien - mon chien

mijn huis   - la maison - ma maison

mijn kleren - les vêtements - mes vêtements

Slide 7 - Slide

Voorbeelden
jouw trui  -  le pull  - ton pull

jouw tafel  - la table  - ta table

jouwen sokken - les chaussettes  - tes chaussettes

Slide 8 - Slide

Voorbeelden
zijn/haar neef  - le cousin - son cousin

zijn/haar nicht  - la cousine  - sa cousine

zijn/haar schoenen - les chaussures - ses chaussures
zijn/haar zussen - les soeurs - ses soeurs

Slide 9 - Slide

Voorbeelden
onze vader - le père  - notre père

onze moeder - la mère - notre mère

onze ouders - les parents - nos parents

Slide 10 - Slide

Voorbeelden
jullie/ uw naam - le nom - votre nom

jullie/uw zus - la soeur - votre soeur

jullie/uw tuinen - les jardins - vos jardins

Slide 11 - Slide

Voorbeelden
hun vader - le père - leur père

hun moeder - la mère - leur mère

hun kinderen - les enfants - leurs enfants

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Au boulot!
Gebruik in de volgende opgaven een bezittelijk voornaamwoord.

Slide 14 - Slide

Voorbeeldvragen
(mijn) .................... frère a 14 ans.
(zijn) .....................  adresse (f), c'est 18 Rue Magot à Paris.
(zijn)   ...................... enfants sont dingues.
(mijn) ...................... tantes sont laides.

Slide 15 - Slide

mijn broer

Slide 16 - Open question

jouw zus

Slide 17 - Open question

haar vader

Slide 18 - Open question

zijn vader

Slide 19 - Open question

onze tuin

Slide 20 - Open question

jouw huis

Slide 21 - Open question

hun truien

Slide 22 - Open question

haar hotel

Slide 23 - Open question

haar naam

Slide 24 - Open question

Vragen?

Slide 25 - Slide

Geef een cijfer voor deze presentatie.

Slide 26 - Open question