1HV 2 feb bron F en H bezittelijk voornaamwoord

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

bienvenue

We starten over een paar minuutjes. Lees alvast in Learnbeat door wat we deze les gaan doen en leg je boeken klaar.

microfoon UIT

bron F herhaling

Les couleurs-flexles

 et les nombres jusqu'à 69.

16 feb: SO bron ABC hoofdstuk 3

Let op: taaltaak periode 3 learnbeat 2.1 inleveren in 2.2

bron H

lesdoel: ik weet hoe ik de Franse bezittelijk voornaamwoorden moet gebruiken.

33
je mag spieken op p 134 tekstboek

1. vingt-trois
2. quarante-trois
3. trente-trois
4. cinquante-trois

54

1. trente-quatre
2. quarante-quatre
3. quarante-cinq
4. cinquante-quatre

Welk getal ontbreekt?
dix-vingt-trente-cinquante-soixante

soixante et un

1. 31
2. 51
3. 41
4. 61

tapez en français : 63

tapez en français : 31

bron H

bezittelijk voornaamwoord p.50 tekstboek

Wat is een bezittelijk voornaamwoord? Voorbeelden mogen ook.

voorbeelden -mijn

mijn huis - ma maison (vrouwelijk la maison)

mijn hond-mon chien (mannelijk le chien)

mijn boeken -mes livres (meervoud les livres)

voorbeelden - jouw

jouw hond-ton chien (mannelijk le chien)

jouw huis - ta maison (vrouwelijk la maison)

jouw boeken -tes livres (meervoud les livres)

voorbeelden - zijn-haar

zijn/haar hond- son chien (mannelijk le chien)

zijn/haar huis - sa maison (vrouwelijk la maison)

zijn/haar -ses livres (meervoud les livres)

onze/ uw jullie: kijk naar enkel- of meervoud

notre maison - ons huis

nos maisons - onze huizen

votre maison - uw/jullie huis

vos maisons - uw/jullie huizen

hun: kijk naar enkel-of meervoud

hun huis - leur maison

hun huizen - leurs maisons

bekijken filmpje methode

zelfstandig werken

maken oefeningen 29, 30 en 31 digitaal (30.5 mag je overslaan)

snel klaar? Ga slim stampen bron H maken 

vragen stellen in de chat / je hoeft je niet af te melden in de meet

ww avoir- hebben

p 44 van je tekstboek

jij hebt

1. il a
2. nous avons
3. tu as

u hebt

1. nous avons
2. vous avez
3. il a

hij heeft

1. il as
2. tu as
3. elle a
4. il a

Jean ....... un frère

1. a
2. avons
3. as
4. avez

Les parents ......... deux filles.

1. a
2. ont
3. avez
4. avons

Marie ..... un frère

tot volgende week!

à la prochaine fois!