Les 3 M3C Economie - 29082023

WELKOM
3 Kader
Welkom

1 / 38
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

WELKOM
3 Kader
Welkom

Slide 1 - Slide

Welkom bij Economie in Mavo 3
Les 3

Slide 2 - Slide

Wat gaan we deze les?

  • Start + welkom!                                    Learnbeat: E2R76F
                                                                            LessonUp: wxgtg

  • Huiswerk bespreken: 1.2 A : Behoeften en keuzes tab 3+4

  • Uitleg: koopgedrag, marketingmix, doelgroep.
  • Maken heel par 1.2 A: Behoeften en keuzes

Slide 3 - Slide

Welvaart en schaarste

Welvaart: de mate waarin je je behoeften kunt vervullen.


Dus hoe meer je behoeften worden vervuld, hoe meer welvaart je hebt. De welvaart van iemand is laag als weinig van zijn behoeften worden vervuld (ook als die persoon erg rijk is).

Welvaart van iemand is hoog als bijna al zijn behoeften worden vervuld (ook als die persoon weinig besittingen heeft).


Niemand heeft genoeg middelen om alle behoeften te vervullen, dit noemen we schaarste

Slide 4 - Slide

Prioriteiten stellen zijn
A
Kiezen wat jij het meest leuk vindt
B
Keuze maken in wat het belangrijkste is
C
Kiezen wat jij het minst leuk vindt
D
Kiezen wat jij het lekkerste vindt

Slide 5 - Quiz

Waarom moet je prioriteiten stellen?
A
Omdat dat goed is voor een mens
B
Je hebt echt heel veel geld en bezittingen. Je wilt alles laten zien.
C
Je hebt niet genoeg middelen om al je behoeften te vervullen
D
Om meer middelen te krijgen

Slide 6 - Quiz

Primaire behoeften zijn ...
A
Noodzakelijke behoeften
B
Luxe behoeften
C
Secundaire behoeften
D
Quartaire behoeften

Slide 7 - Quiz

Vakantie in het buitenland
Primaire behoeften
Secundaire behoeften
Brood
Water
Playstation 5
Woning
Auto
Kleding

Medicijnen
Computer
Make up

Slide 8 - Drag question

Door welke verschillen worden secundaire behoeften veroorzaakt?
A
Leeftijd, Woonplaats, Ouders, Geslacht
B
Geld, Loterij, Keuzes, Behoeften
C
Budget, Leeftijd, Geslacht, Mensen in je omgeving
D
Rente, Mensen in je omgeving, Salaris, Leeftijd

Slide 9 - Quiz

De mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien noem je
A
Welzijn
B
Welvaart

Slide 10 - Quiz

Welvaart of welzijn?

Gezond zijn
A
Welvaart
B
Welzijn

Slide 11 - Quiz

Welvaart of welzijn?

Zorgen voor zelfvoorziening
A
Welvaart
B
Welzijn

Slide 12 - Quiz

Wat is geen zelfvoorziening?
A
Het kopen van een frikandel broodje
B
Het bakken van een taart
C
Je fiets repareren.

Slide 13 - Quiz

Wat is zelfvoorziening?
A
Dat je je zelf voorziet
B
Wanneer je zelf in jouw behoeften voorziet door producten te kopen
C
Zelf groenten verbouwen, zelf je huis schilderen, zelf jam maken.
D
Wanneer je in jouw behoeften voorziet door eigen gemaakte producten

Slide 14 - Quiz

Kies per voorbeeld wat de beperking van de consumptie (schaarste) veroorzaakt : middelen of tijd.
Tijd 
Middelen 
Ik kan die scooter niet betalen
Ik ga niet zwemmen, want mijn huiswerk moet eerst af.
Ik wil naar de bioscoop, maar ik moet trainen.
De oplader die ik zoek, is uitverkocht.
Ik ga niet op vakantie, omdat ik mijn huis moet schilderen
Die leuke spijkerbroek is er niet in mijn maat.

Slide 15 - Drag question

In de economie gaat het vaak over welvaart, als Thijs door een verhoging van zijn loon nu vaker uit eten kan, wordt zijn welvaart                         , dit betekent dat je  in meer                         kunt voorzien. Je kunt je welvaart ook vergroten door 
 
Kies uit:
  
behoeften
zelfvoorziening
groter
kleiner
schaarste
goederen

Slide 16 - Drag question

Leerdoelen 
Na deze les  weet je het verschil tussen sociale en commerciële beïnvloeding en heb je geleerd hoe producenten met een marketingmix in kunnen spelen op de behoeften van hun doelgroep

Slide 17 - Slide


Sociale beïnvloeding
Commerciële beïnvloeding

Slide 18 - Slide

Wat is marketing?
Marketing = Alles wat een onderneming onderneemt om hun producten te verkopen.

Ondernemers proberen zoveel mogelijk winst te maken. Ze zullen daarvoor zo goed mogelijk in moeten spelen op de behoeften van de doelgroep.


Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

De doelgroep jongeren
Relatief veel koopkracht: 
Jongeren hebben nog weinig te maken met vaste lasten en hun ouders betalen veel van de basisbehoeften. Het geld dat ze hebben kunnen ze besteden aan luxe goederen.

Invloed op bestedingen thuis: 
Jongeren zorgen ervoor dat ouders bepaalde goederen en dienten gaan aanschaffen. Door jongeren te beïnvloeden kunnen ze dus ook de ouders bereiken.

Vorming van koopgewoonten: 
Als jongeren gewend zijn om bepaalde producten te kopen blijven ze dat waarschijnlijk hun hele leven doen. Jongeren zijn de consumenten van de toekomst.

Slide 21 - Slide

Marketinginstrumenten
Voor de marketing hebben ondernemers marketinginstrumenten nodig, dit noem je de marketingmix en deze bestaat uit 6 p's.

De 6 P's staan voor: 
product, prijs, plaats, personeel, presentatie en promotie.

Slide 22 - Slide

Wat moet je doen?
Werk zelfstandig + in stilte!!!

Learnbeat 1.2 A Consumentengedrag           Tab 6 t/m 9


timer
6:00

Slide 23 - Slide

Vragen?

Slide 24 - Slide

Check lesdoelen
  • Je weet het verschil tussen primaire en secundaire behoeften
  • Waarom kunnen behoeften verschillen?
  • Waarom is bijvoorbeeld een pak melk schaars?
  • Waarom moeten we prioriteiten stellen?
  • Wat is het verschil tussen goederen en diensten?
  • Wat betekent welvaart?
  • Wat is marketing?
  • Waaruit bestaat de marketingmix?

Slide 25 - Slide

Huiswerk
Maken voor de volgende les:
  • Par. 1.2 A:  Wat is consumeren?

Slide 26 - Slide

Nog een vraag, opmerking over de les? Dan kun je die hier kwijt 👇

Slide 27 - Open question

Primaire behoeften zijn ...
A
Noodzakelijke behoeften
B
Luxe behoeften
C
Secundaire behoeften
D
Quartaire behoeften

Slide 28 - Quiz

Vakantie in het buitenland
Primaire behoeften
Secundaire behoeften
Brood
Water
Playstation 5
Woning
Auto
Kleding

Medicijnen
Computer
Make up

Slide 29 - Drag question

Nog een vraag, opmerking over de les? Dan kun je die hier kwijt 👇

Slide 30 - Open question

Door welke verschillen worden secundaire behoeften veroorzaakt?
A
Leeftijd, Woonplaats, Ouders, Geslacht
B
Geld, Loterij, Keuzes, Behoeften
C
Budget, Leeftijd, Geslacht, Mensen in je omgeving
D
Rente, Mensen in je omgeving, Salaris, Leeftijd

Slide 31 - Quiz

De mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien noem je
A
Welzijn
B
Welvaart

Slide 32 - Quiz

Welvaart of welzijn?

Gezond zijn
A
Welvaart
B
Welzijn

Slide 33 - Quiz

Welvaart of welzijn?

Zorgen voor zelfvoorziening
A
Welvaart
B
Welzijn

Slide 34 - Quiz

Wat is geen zelfvoorziening?
A
Het kopen van een frikandel broodje
B
Het bakken van een taart
C
Je fiets repareren.

Slide 35 - Quiz

Wat is zelfvoorziening?
A
Dat je je zelf voorziet
B
Wanneer je zelf in jouw behoeften voorziet door producten te kopen
C
Zelf groenten verbouwen, zelf je huis schilderen, zelf jam maken.
D
Wanneer je in jouw behoeften voorziet door eigen gemaakte producten

Slide 36 - Quiz

Kies per voorbeeld wat de beperking van de consumptie (schaarste) veroorzaakt : middelen of tijd.
Tijd 
Middelen 
Ik kan die scooter niet betalen
Ik ga niet zwemmen, want mijn huiswerk moet eerst af.
Ik wil naar de bioscoop, maar ik moet trainen.
De oplader die ik zoek, is uitverkocht.
Ik ga niet op vakantie, omdat ik mijn huis moet schilderen
Die leuke spijkerbroek is er niet in mijn maat.

Slide 37 - Drag question

In de economie gaat het vaak over welvaart, als Thijs door een verhoging van zijn loon nu vaker uit eten kan, wordt zijn welvaart                         , dit betekent dat je  in meer                         kunt voorzien. Je kunt je welvaart ook vergroten door 
 
Kies uit:
  
behoeften
zelfvoorziening
groter
kleiner
schaarste
goederen

Slide 38 - Drag question