"Onregelmatige werktijden, de hitte en de hectiek van de keuken, het contact met gasten, dat kun je op school niet nabootsen."
Welk verband kom je hierboven tegen?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
geen verband
Slide 12 - Quiz
"Het leerbedrijf waar je stage gaat lopen, is niet verplicht je een vergoeding te betalen. Maar in de praktijk doen leerbedrijven dit meestal wel.
Welk verband kom je hierboven tegen?
A
Opsomming
B
tegenstelling
C
geen verband
D
voorbeeld
Slide 13 - Quiz
Vandaag leer je verschillende vormen van migratie, bijvoorbeeld emigratie.
Welk signaalwoord kom je hierboven tegen?
A
migratie
B
verschillende
C
bijvoorbeeld
D
emigratie
Slide 14 - Quiz
Welk verband staat in deze zin? Zijn vriendin daarentegen is wel heel erg aardig.
A
Opsomming
B
Oorzaak-gevolg
C
Conclusie
D
Tegenstelling
Slide 15 - Quiz
Welk verband staat in deze zin? In de winkel haal ik brood en melk.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Middel-doel
D
Voorwaarde
Slide 16 - Quiz
Welk verband staat in deze zin? Zijn vriendin daarentegen is wel heel erg aardig.
A
Opsomming
B
Oorzaak-gevolg
C
Conclusie
D
Tegenstelling
Slide 17 - Quiz
De bezuiniging gaat ten koste van de kinderopvang. Zo heeft het kinderdagverblijf aan de Essenstraat nu al moeite met bekostigen van de speelplaats. Welk verband herken je?
A
doel - middel
B
oorzaak - gevolg
C
reden - verklaring
D
voorbeeld - bewijs
Slide 18 - Quiz
Tekstverband: VOORWAARDE
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar
Slide 19 - Quiz
Tekstverband: OPSOMMING
A
nog
B
alles bij elkaar
C
al met al
D
zoals
Slide 20 - Quiz
Tekstverband: UITLEG OF TOELICHTING
A
zoals
B
samenvattend
C
met andere woorden
D
tenzij
Slide 21 - Quiz
Signaalwoord: TEN EERSTE........TEN TWEEDE
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling
Slide 22 - Quiz
Tekstverband: CONCLUSIE
A
kortom
B
alles overziend
C
met dat doel
D
daarentegen
Slide 23 - Quiz
Tekstverband: TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor
Slide 24 - Quiz
Voordat ik mijn ontbijt eet, poets is mijn tanden. Welk tekstverband herken je?
A
Oorzaak-gevolg
B
Tijd
C
Tegenstelling
D
Conclusie
Slide 25 - Quiz
Ik houd van zwemmen en reizen. Ook ben ik gek op sporten. Welk tekstverband herken je?
A
Voorwaarde
B
Toelichting
C
Mening-argument
D
Opsomming
Slide 26 - Quiz
In China is de avondklok ingevoerd, dat wil zeggen dat niemand zonder een geldige reden 's nachts op straat mag zijn. Welk tekstverband herken je?
A
Toelichting
B
Voorwaarde
C
Voorbeeld
D
Doel-middel
Slide 27 - Quiz
Ik let goed op en haal prima cijfers. Kortom: Ik haal mijn examen makkelijk. Welk verband herken je?
A
Voorbeeld
B
Doel-middel
C
Conclusie
D
Opsomming
Slide 28 - Quiz
Ik heb nieuwe voetbalschoenen gekocht waarmee ik ga scoren. Welk verband herken je?
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
tijd
D
doel-middel
Slide 29 - Quiz
De meerderheid stemde in met het plan, de oppositie kwam echter direct in opstand. Welk verband herken je?
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
reden - verklaring
D
doel-middel
Slide 30 - Quiz
Bij welk tekstverband kom je dit signaalwoord tegen? - ook -
A
samenvatting
B
vergelijking
C
opsomming
D
oorzaak - gevolg
Slide 31 - Quiz
Bij welk tekstverband kom je dit signaalwoord tegen? - daarom -
A
toelichting
B
reden - verklaring
C
opsomming
D
oorzaak - gevolg
Slide 32 - Quiz
Bij welk tekstverband kom je dit signaalwoord tegen? - kortom -
A
tegenstelling
B
reden - verklaring
C
vergelijking
D
conclusie
Slide 33 - Quiz
Bij welk tekstverband kom je dit signaalwoord tegen? - zoals -
A
doel - middel
B
reden - verklaring
C
vergelijking
D
voorwaarde
Slide 34 - Quiz
Schrijf een korte tekst van ongeveer 150 woorden over jouw ideale hotel.
Let op het gebruik van signaalwoorden om tekstverbanden aan te geven.
Richt je op aspecten zoals prijs, locatie, voorzieningen en sfeer.