Les 32: Het gebruik van voornaamwoorden onderzoeken deel 1

32 Het gebruik van voornaamwoorden onderzoeken

S. Boulanger

S. Boulanger
1 / 53
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

32 Het gebruik van voornaamwoorden onderzoeken

S. Boulanger

S. Boulanger

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wat is juist?
'Ben ik zo groot als...
A
Hij
B
Hem

Slide 3 - Quiz

Wat is juist?
'Ik lust hetzelfde als...'
A
zij
B
hen

Slide 4 - Quiz

Wat is juist?
'Wil je echt zoveel geld hebben als...'
A
zij
B
haar

Slide 5 - Quiz

Wat is juist?
'Zij zijn niet beter dan...'
A
wij
B
ons

Slide 6 - Quiz

p.321

Slide 7 - Slide

p.321

Slide 8 - Slide

p.321

Slide 9 - Slide

Welke zinsdelen heb je in de vorige tabel steeds ingevuld?
A
De persoonsvorm
B
Het onderwerp
C
Het lijdend voorwerp
D
Het meewerkend voorwerp

Slide 10 - Quiz

p.321

Slide 11 - Slide

p.321
Tip: kijk naar oefening C!

Slide 12 - Slide

p.321

Slide 13 - Slide

Welke zinsdelen heb je in de vorige tabel steeds ingevuld?
A
De persoonsvorm
B
Het onderwerp
C
Het lijdend voorwerp
D
Het meewerkend voorwerp

Slide 14 - Quiz

p.321

Slide 15 - Slide

p.321
Volgende slide -->

Slide 16 - Slide

'Zeg Maarten, kun je mij eens vertellen wat je ervan vindt?'
'Dag mijnheer,...

Slide 17 - Open question

p.321

Slide 18 - Slide

Hoe ging de oefening?
Goed, joepie.
Slecht, maar dat komt wel goed. Joepie.

Slide 19 - Poll

DE THEORIE

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

P.323

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

---> VOLGENDE SLIDE
P.323

Slide 29 - Slide

De boeken zijn van hem. Het zijn de...
A
hare
B
zijne
C
jouwe
D
hunne

Slide 30 - Quiz

Dit is hun huis. Het is het ...
A
hunne
B
hare
C
onze
D
jouwe

Slide 31 - Quiz

De jas is van haar. Het is de ...
A
hare
B
hunne
C
zijne
D
onze

Slide 32 - Quiz

De koekjes zijn van ons. Ze zijn de..
A
hare
B
hunne
C
zijne
D
onze

Slide 33 - Quiz

Die koffie is van jou. Het is de...
A
hare
B
jouwe
C
zijne
D
onze

Slide 34 - Quiz

P.323

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

oef. 8 p.325

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

vasthouden
bekijken
inhalen

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Slide

einde

Slide 53 - Slide