- Je kunt de vier basisbehoeften van een mens noemen.
- Je kent het verschil tussen formele en informele sector.
- Je kunt uitleggen waarom het ene gebied in India rijker is dan het andere.
- Je weet wat analfabetisme is.
- Je kunt de begrippen bruto nationaal product en bruto nationaal per inwoner.
- Je kunt verschillen in ontwikkeling tussen India en Nederland noemen.
- Je weet wat een krottenwijk is.
- Je kent de begrippen: basisbehoeften, analfabeet, informele en formele sector, verstedelijking, BNP, BNP per hoofd.