This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Ik ken enkele kenmerken van het land India
Ik weet wat het Hindoeïsme is
Ik kan uitleggen wat een kastenstelsel is.
Ik ken de 4 basisbehoeften
Ik weet wat de informele sector is
Ik kan het BNP uitleggen en het verschil met BNP per inwoner
Lesboek bladzijde 58 en 59
Werkboek bladzijde 64 en 65
Aardrijkskunde
Lesboek bladzijde 58 en 59
Werkboek bladzijde 64 en 65
Opdracht 1 tot en met 9
Opdracht 1 tot en met 9
Slide 1 - Slide
Herhalen
Voor we gaan beginnen met een nieuwe paragraaf, gaan we eerst kijken wat jullie nog weten van paragraaf 4.1.
Slide 2 - Slide
Waarom spreken de Indiërs zo goed Engels?
A
Dat leren ze op school
B
India was vroeger een kolonie van de VS
C
India was vroeger een kolonie van Engeland
D
India ligt dichtbij Australie
Slide 3 - Quiz
Hoe noemen we de periode wanneer er in India heel veel neerslag valt?
A
Herfst
B
Moesson
C
Winter
D
Zomer
Slide 4 - Quiz
Wat is de grootste godsdienst in India?
A
Christendom
B
Hindoeisme
C
Islam
D
Jodendom
Slide 5 - Quiz
Wie staan er onderaan in het kastenstelsel?
A
Brahmanen
B
Dalits
C
Shudra's
D
Ajax-supporters
Slide 6 - Quiz
Platteland
De meeste mensen in India wonen op het platteland. Ze verbouwen daar voedsel voor zichzelf en het beetje dat ze overhouden verkopen ze op de markt. Daarmee verdienen ze een beetje geld.
Slide 7 - Slide
Basisbehoeften
Een mens heeft vier basisbehoeften.
Voedsel, huisvesting, zorg en onderwijs.
Iedereen moet elke dag voldoende kunnen eten en drinken, een dak boven zijn hoofd hebben, naar de dokter kunnen als dat moet en naar school kunnen om je te ontwikkelen.
Niet iedereen in India heeft dit.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Arm of rijk
We mogen eigenlijk wel zeggen dat als je dagelijks aan alle vier de basisbehoeften kunt voldoen, dat je 'rijk' bent. Helaas is dat niet zo voor een heleboel mensen.
Slide 10 - Slide
Trek naar de stad
Veel mensen in arme landen trekken naar de stad. Zo ook in India. Deze mensen zijn op zoek naar een beter bestaan.
Zo ontstaat er verstedelijking. De steden in India groeien als kool (=groeien heel snel).
Slide 11 - Slide
Informele sector
Veel mensen die naar de steden trekken kunnen niet lezen en schrijven, ze zijn analfabeet. Ze komen aan het werk in de informele sector. Ze krijgen baantjes als schoenenpoetser of vuilraper. Ze betalen geen belasting, maar bouwen ook geen pensioen op en krijgen geen uitkering bij ziekte.
Slide 12 - Slide
Slums
Veel mensen die naar steden trekken komen terecht in sloppenwijken. In India noemen we die slums. Door de trek naar de stad en de grote bevolkingsgroei, ontstaan er sloppenwijken. De stad kan de snelle groei niet aan.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Ongelijke kansen
Als je naar school bent geweest in India, heb je veel meer kans op een baan. Zeker als je Engels spreekt. De analfabeten zijn vrijwel kansloos om een goede baan te krijgen.
Hier boven een kaartje met analfabetisme in de wereld. India is oranje gekleurd. Tussen de 40 en 59% is daar analfabeet en kan dus niet lezen of schrijven.
Slide 15 - Slide
BNP
Van landen kunnen we ook zien of ze rijk zijn of niet.
We kijken dan naar het BNP, het bruto nationaal product.
Dat is kort gezegd: al het geld dat er in 1 jaar tijd in een land wordt verdiend.
India heeft een heel hoog BNP.
De VS hebben het hoogste BNP, gevolgd door India en China. Landen met veel inwoners hebben vaak een hoog BNP. Dat wil niet zeggen dat ook iedereen rijk is. Nederland staat op plek 23. Terwijl wij niet zoveel inwoners hebben.
Slide 16 - Slide
BNP per inwoner
We kunnen om rijkdom in een land te meten, beter kijken naar het BNP per inwoner.
Dat is het BNP gedeeld door alle inwoners. Hiernaast ziet de tabel er dan anders uit dan de vorige.
We zien India niet in de top 30. In Quatar verdient een inwoners jaarlijks 102000 dollar. Een Nederlander 43.300 dollar, dat is omgerekend bijna 40.000 euro.
Slide 17 - Slide
Ontwikkelingspeil
Het BNP per hoofd, de basisvoorzieningen en bestaansmiddelen zeggen iets over het ontwikkelingspeil. Als we ze gaan vergelijken dan is Nederland veel verder ontwikkelt dan India.
Slide 18 - Slide
Dat zit zo:
In india wordt er jaarlijks in totaal heel veel geld verdiend. India heeft daarom een heel hoog BNP.
Nederland heeft ook een hoog BNP, maar veel minder inwoners.
17.000.000 inwoners tegenover 1.2 miljard in India.
Als je het BNP per inwoner berekent ligt het in India daarom veel lager dan in Nederland.
Het geld wordt dan immers over een hele grote bevolking verdeeld.
Slide 19 - Slide
Ik ken enkele kenmerken van het land India
Ik weet wat het Hindoeïsme is
Ik kan uitleggen wat een kastenstelsel is.
Ik ken de 4 basisbehoeften
Ik weet wat de informele sector is
Ik kan het BNP uitleggen en het verschil met BNP per inwoner
Lesboek bladzijde 58 en 59
Werkboek bladzijde 64 en 65
Aardrijkskunde
Lesboek bladzijde 58 en 59
Werkboek bladzijde 64 en 65
Opdracht 1 tot en met 9
Opdracht 1 tot en met 9
Slide 20 - Slide
Huiswerk Tips
Lees bij elke opdracht welke informatie je erbij nodig hebt!
Bijvoorbeeld Werkboek bladzijde 65:
Opdracht 8. Lees Inkomen in je lesboek. Lees ook Vaardigheid 14: Soorten Diagrammen achterin je lesboek.
Zo weet je precies welke tekst/figuren/bronnen/grafieken je nodig hebt om een vraag goed te kunnen beantwoorden!
Slide 21 - Slide
Huiswerk Tips
Geen atlas bij de hand?
Zoek in Google-afbeeldingen naar een kaart van India
Of gebruik Google Maps (maps.google.nl)
Gebruik ook de begrippenlijst op bladzijde 68 en 69!