H4.3 Lezen (les 2)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek op pagina 21
  • je iPad (dicht)


1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek op pagina 21
  • je iPad (dicht)


Slide 1 - Slide

Planning
  • huiswerk bespreken
  • uitleg nieuwe tekstverbanden
  • werkmoment
  • afsluiten van de les

Slide 2 - Slide

Huiswerk bespreken
  • Maak van 4.3 lezen: 3, 4, 5, en 6 in je leerwerkboek.

Slide 3 - Slide

Nieuwe tekstverbanden en herhaling

Wat weet je al?

Slide 4 - Slide

informeren
overtuigen
activeren
amuseren
Al 370.000 jaar geleden leefden er mensachtigen.
Een Brit, een Nederlander en een Belg stoppen na een kettingbotsing. Zegt de een tegen de ander ....
Op 4 mei moeten alle slachtoffers van WOII worden herdacht.
Gemeentebestuur, stop de fietsenrazzia's!

Slide 5 - Drag question

Een overtuigende tekst heeft argumenten zoals: schaatsen is leuk!
Welk tekstverband?
A
opsommend
B
tegenstellend
C
uitleggend
D
redengevend

Slide 6 - Quiz

Een feit is sterker dan een mening, omdat een feit te bewijzen is.
Welk tekstverband?
A
tijdsvolgorde
B
concluderend
C
samenvattend
D
redengevend

Slide 7 - Quiz

Doordat ik teksten grondig lees, begrijp ik de inhoud beter.
Welk tekstverband?
A
samenvattend
B
oorzaak en gevolg
C
concluderend
D
uitleggend

Slide 8 - Quiz

Om warm te blijven,
doe ik een muts op.
A
middel= muts doel= warm blijven
B
middel= warm blijven doel= muts

Slide 9 - Quiz

Ik oefen extra om te voorkomen dat ik een onvoldoende krijg.
A
middel = extra oefenen doel = geen onvoldoende
B
middel = geen onvoldoende doel = extra oefenen

Slide 10 - Quiz

Middel – doel
om ... te, 
daarmee, 
waarmee, 
opdat

Wat  je nodig hebt 
om je doel te bereiken.

Slide 11 - Slide

Als je nu meteen vertrekt,
haal je de bus nog.
Wat is de voorwaarde?
A
meteen vertrekken
B
de bus halen

Slide 12 - Quiz

Wij gaan morgen naar het museum, mits het mooi weer is.
Wat is de voorwaarde?
A
naar het museum
B
mooi weer

Slide 13 - Quiz

Voorwaardelijk
als, wanneer, 
indien, mits, 
tenzij, op voorwaarde dat,
behalve als

Er gebeurt pas iets als aan de voorwaarde is voldaan.

Slide 14 - Slide

Werkmoment
  • Maken van 4.3 lezen: 8, 9, 12 en 13.
  • We kijken in de volgende les na.
  • Bedenk een zin met het nieuwe tekstverband middel en doel. Daar sluiten we de les mee af.

Afsluitende vraag

Slide 15 - Slide

Maak een zin met daarin een tekstverband voor middel en doel.

Slide 16 - Open question

Afsluiting
  • Huiswerk staat in Magister.

Slide 17 - Slide