H4.3 Lezen (do les 1)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Welkom!

Leg alvast klaar:

• je etui
  
• je leerwerkboek
  
• je iPad (Log alvast in)

De les start en je bent stil:

Naam | | 

Planning

• opstarten 4.3 Lezen
• werkmoment
• afsluiten van de les

Welke tekstdoelen ken je?
(Er zijn er 4)

Doel van de schrijver (tekstdoel)

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Activeren
4. Amuseren

informeren

overtuigen

activeren

amuseren

Al 370.000 jaar geleden leefden er mensachtigen.

Dat heb je weer fantastisch opgewarmd, chef-kok!

Op 4 mei moeten alle slachtoffers van WOII worden herdacht.

Gemeentebestuur, stop de fietsenrazzia's!

Leerdoelen 4.3 Lezen

• Ik kan een activerende tekst herkennen.
  
• Ik kan beeld en opmaak in teksten herkennen.
  
• Ik kan het tekstverband middel en doel herkennen.
  
• Ik kan het voorwaardelijk tekstverband herkennen. 

Activerende teksten 

• Doel is: iemand overhalen iets te gaan doen.
• In zo'n tekst staat ook informatie (uitleg over een product)   en een aantal argumenten (waarom je product zo goed is).
• Kan ook oproep zijn om lid te worden of geld te geven.
• Tekstvormen: reclame, advertenties, folders e.d
• Denk aan gebiedende wijs: Vul in, Koop nu!

Beeld

Beeld: foto, tekening, tabel

1. aandacht trekken
2. illustratie bij de tekst
3. voorbeeld bij de tekst
4. informatie toevoegen die niet in de tekst staat

Opmaak (lay-out)

Verdeling tekst

Keuze lettertype

Lettergrootte

Kleurgebruik

Om warm te blijven,
doe ik een muts op.

1. middel= muts doel= warm blijven
2. middel= warm blijven doel= muts

Ik oefen extra om te voorkomen dat ik een onvoldoende krijg.

1. middel = extra oefenen doel = geen onvoldoende
2. middel = geen onvoldoende doel = extra oefenen

Middel – doel

om ... te, 

daarmee, 

waarmee, 

opdat

Als je nu meteen vertrekt,
haal je de bus nog.
Wat is de voorwaarde?

1. meteen vertrekken
2. de bus halen

Wij gaan morgen naar het museum, mits het mooi weer is.
Wat is de voorwaarde?

1. naar het museum
2. mooi weer

Voorwaardelijk

als, wanneer, 

indien, mits, 

tenzij, op voorwaarde dat,

behalve als

Werkmoment

• Maken van 4.3 lezen: 3, 4, 5, 6, 12 en 13.
  
• Werk samen waar dat kan.
• Je mag muziek luisteren.
• Ik loop rond voor vragen.

Afsluiting

• Voor de volgende les is af 4.3 lezen: 3, 4, 5, 6, 12 en 13. 
• Lees ook op pagina 24 de leertekst over tekstverband 4.