De volgende woorden schrijf je aan elkaar
*samenstellingen van twee of meer woorden: tuinstoel, verrekijker, halsslagader;
*woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar plus een voorzetsel: hiervoor, ertussendoor, daaronder;
*getallen met honderd en duizend: zevenhonderd, dertienduizend;
veel samengestelde werkwoorden: opbellen, tegenkomen, koffiedrinken, meewerken, pianospelen;
*veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel: afleidend, dichtbegroeid, roodgloeiend.
Kijk bij twijfel in een woordenboek.