What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Aan elkaar of los?
Lezen
timer
10:00
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
80 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lezen
timer
10:00
Slide 1 - Slide
Tussenletters in samenstellingen
1. bruidssluier / bruidsluier
2. erwtesoep / erwtensoep
3. garagedeur / garagendeur
4. heremode / herenmode
5. lentebloemen / lentenbloemen
6. stekeblind / stekenblind
7. zonnesteek / zonnensteek
Slide 2 - Slide
Spelling §6: Aan elkaar of los?
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Aan elkaar of los?
Samenstellingen
worden in het Nederlands aan elkaar geschreven. Ze hebben één klemtoon:
- Ik heb een
vakantiehuisje
geboekt en een
terreinwagen
gehuurd. --> één klemtoon
- Ik heb een
sfeervol
huisje
geboekt en een
supermooie
wagen
gehuurd. --> twee klemtonen
Slide 7 - Slide
De volgende woorden schrijf je aan elkaar:
1) Samenstellingen van drie woorden of minder schrijf je aan elkaar.
Voorbeeld:
warm+water+voorziening = warmwatervoorziening
bagage+drager = bagagedrager
Slide 8 - Slide
De volgende woorden schrijf je aan elkaar:
2)
Woorden die bestaan uit
er, hier, daar
of
waar + voorzetsel
schrijf je aan elkaar.
Voorbeeld:
er+voorzetsel over = erover
hier+voorzetsel op = hierop
daar +voorzetsel om = daarom
waar+voorzetsel achter = waarachter
Slide 9 - Slide
De volgende woorden schrijf je aan elkaar:
3) Getallen met honderd en duizend schrijf je aan elkaar.
Voorbeeld:
vijf+honderd+dertien = vijfhonderddertien
drie+veertig+duizend = drieënveertigduizend
Maar:
vijf+honderd+miljoen = vijfhonderd miljoen
Slide 10 - Slide
De volgende woorden schrijf je aan elkaar:
4) Veel samengestelde werkwoorden schrijf je aan elkaar.
Voorbeeld: hardlopen, lesgeven, schoonmaken
5) Veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel:
Voorbeeld: dicht+bevolkt = dichtbevolkt
Slide 11 - Slide
Aan elkaar of los?
Oma Anneke past iedere vrijdag op haar ...
A
klein kind
B
kleinkind
Slide 12 - Quiz
Aan elkaar of los?
De patiënt werd met spoed naar de
... gereden.
A
operatiekamer
B
operatie kamer
Slide 13 - Quiz
Aan elkaar of los?
Voor de komende winter hebben we voldoende voorraad ... om de wegen sneeuw- en ijsvrij te houden.
A
strooizout
B
strooi zout
Slide 14 - Quiz
Aan elkaar of los?
Als het erg warm is, kun je het beste ’s nachts je ramen ...
A
open zetten
B
openzetten
Slide 15 - Quiz
Aan elkaar of los?
Als het erg warm is, kun je het beste ’s nachts je ramen ...
A
open zetten
B
openzetten
Slide 16 - Quiz
Aan elkaar of los?
Mijn oma maakte vroeger altijd ...
A
bruine bonensoep
B
bruinebonensoep
C
bruine bonen soep
Slide 17 - Quiz
Aan elkaar of los?
Er wonen in Nederland ... mensen.
A
zeventienmiljoen
B
zeventien miljoen
Slide 18 - Quiz
Aan de slag
Spelling §6: Aan elkaar of los?
Maak opdracht 2, 3 + 4 (blz. 258)
Klaar?
- De brug meestromen spelling §6: Aan elkaar of los?
Slide 19 - Slide
More lessons like this
Spelling §6 Aan elkaar of los
May 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
havo2-C.7-§6-Aan elkaar of los?
September 2024
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Spelling P6: Aan elkaar of los?
January 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2 vwo H6 Spelling les 1
May 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Spelling aan elkaar of los? H6 2V
June 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H6 over los aan elkaar schrijven
April 2022
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2HV H4.5 Spelling Aan elkaar of los
March 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Spelling H6 - Aan elkaar of los? 2H / 2V
February 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2