This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
5 havo ECONOMIE || 2024-2025
Slide 1 - Slide
Programma
Vorige les
Lesdoelen
Theorie
Aan de slag
Evaluatie
Slide 2 - Slide
Leg uit wat er gebeurd met de loonkosten per product als de arbeidsproductiviteit stijgt.
Slide 3 - Open question
Wat geeft de lorenzcurve aan...
A
De inkomensongelijkheid van een land
B
De koopkracht van een land
C
De alfabetiseringsgraad van een land
D
De ontwikkelingsgraad van een land
Slide 4 - Quiz
Wat geeft deze lorenzcurve aan?
A
De armste 30 % van de mensen verdient 30 % van het inkomen
B
De armste 30 % van de mensen verdient 3 % van het inkomen
C
De rijkste 70 % van de mensen verdient 40 % van het inkomen
D
De rijkste 30 % van de mensen verdient 60 % van het inkomen
Slide 5 - Quiz
Hier zie je de lorenzcurve voor secundaire inkomensverdeling in een land met een progressief belastingstelsel. Ligt de lorenzcurve links of rechts van deze lorenzcurve? Verklaar het antwoord.
Slide 6 - Open question
Opdrachten bespreken
3.13 t/m 3.19
Slide 7 - Slide
Aan de slag!
Maken 3.20 + 3.21
Klaar? Verder met 4.1 t/m 4.10
Slide 8 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kun je de bezettingsgraad berekenen.
Kun je de bezettingsgraad koppelen aan de conjunctuur.
Kun je voorbeelden geven van conjunctuurindicatoren.
Kun je de conjunctuurklok aflezen.
Slide 9 - Slide
www.nu.nl
Slide 10 - Link
Consumenten geven meer uit. Wat is daarvan het gevolg op de werkloosheid? Leg uit in stappen.
Slide 11 - Open question
www.europa-nu.nl
Slide 12 - Link
Wie zijn de vraag naar arbeid?
Slide 13 - Open question
Wat gebeurt er met de werkloosheid als de rente daalt? Leg in stappen uit.
Slide 14 - Open question
Laagconjunctuur
Consumenten geven weinig uit.
Productie daalt.
Werkgelegenheid daalt.
Werkloosheid stijgt.
Ruime arbeidsmarkt: werkgevers en overheid (vraag naar arbeid) kunnen uit genoeg arbeiders kiezen voor het werk wat zij hebben.
Slide 15 - Slide
Hoogconjunctuur
Consumenten geven meer uit.
Productie stijgt.
Werkgelegenheid stijgt.
Werkloosheid daalt.
Krappe arbeidsmarkt: werkgevers en de overheid (vraag naar arbeid) hebben moeite om genoeg mensen te vinden.
Slide 16 - Slide
Wie doen er allemaal bestedingen?
Slide 17 - Open question
Bestedingen
Conjunctuur --> schommelingen in het nationaal inkomen door bestedingen.
Consumenten
Overheid
Buitenland --> export
Afhankelijk van
Weinig vertrouwen
Een dip
Banken --> rente
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Groei nationaal inkomen
Beroepsbevolking
Arbeidsproductiviteit
Slide 20 - Slide
Bezettingsgraad & laagconjunctuur
Laagconjunctuur --> onderbesteding --> bestedingen zijn lager dan de productiecapaciteit.
Conjuncturele werkloosheid
Bezettingsgraad = productie : productiecapaciteit x 100%
Slide 21 - Slide
Bezettingsgraad en hoogconjunctuur
Hoogconjunctuur --> overbesteding --> bezettingsgraad is hoog.
Gevolg: inflatie en krappe arbeidsmarkt.
Bestedingen hoog --> productie hoog --> bezettingsgraad hoog --> druk op de prijzen.
Slide 22 - Slide
Als er meer besteed wordt in een land, dan dat er wordt gemaakt in een land. Waar komen deze goederen dan vandaan?