Nakijken 4 t/m 7 op bladzijde 36
4 We kunnen die dieren, planten of dingen begrijpen omdat ze op mensen lijken en menselijke
avonturen beleven.
5 a De hoofdpersoon heeft als drijfveer het verlangen om een probleem op te lossen of een bepaald
doel te bereiken.
b Een bijfiguur kan een tegenstander of een helper zijn.
c De tegenstander zorgt voor de meeste spanning omdat die de hoofdpersoon tegenwerkt.
6 a Een hoofdpersoon wil een doel bereiken en maakt een ontwikkeling door, hij/zij heeft een
netwerk van relaties en helpers en tegenstanders.
b Een flat character wordt heel oppervlakkig beschreven.
c Tiuri is een round character want hij leert veel van zijn avonturen en wordt een echte ridder.
7 a De dieren met slechte bedoelingen herken je aan hun gemene en boze koppen.
b De dieren met goede bedoelingen herken je aan hun vriendelijke en vrolijke koppen.
c De helpers van Scar zijn stereotypen omdat één bekende eigenschap van die dieren wordt
uitvergroot.