Herhalen H2 economie

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 2

Herhalen H2 economie

Wat is de betekenis van import en export?

1. Het kopen van goederen uit andere landen en het verkopen van goederen aan andere landen
2. Het kopen van goederen uit andere landen en het verkopen van goederen aan eigen land
3. Het kopen van goederen uit eigen land en het verkopen van goederen aan eigen land
4. Het kopen van goederen uit eigen land en het verkopen van goederen aan andere landen

Wat betekent EU?

1. Europese Uniers
2. Europese Unieën
3. Europese Unie
4. Europese Unies

Waarom importeert Nederland dit product?

1. Keuze uit verschillende merken
2. Grondstof komt niet in ons land voor
3. Product kan niet ons groeien
4. Buitenland kan dit product goedkoper produceren

Nederland heeft een .......... economie. Leg ook uit wat dit inhoudt.

Nederland importeerde vorige jaar 5,3 miljard aan bananen.
Hoeveel miljoen is dit?

De import is dit jaar gegroeid met 24 miljoen. Hoeveel is de import dit jaar?

Hoe noem je de toenemende verbondenheid van gebieden op de wereld?

Globalisering heeft voor Nederland:

1. meer voordelen dan nadelen
2. meer nadelen dan voordelen

Welk transportmiddel kies je?

bloemen

1. vliegtuig
2. vrachtschip

Welk transportmiddel kies je?

fietsen

1. vliegtuig
2. vrachtschip

Welk transportmiddel kies je?

groente

1. vliegtuig
2. vrachtschip

Welk transportmiddel kies je?

medische instrumenten

1. vliegtuig
2. vrachtschip

De landen van de EU hebben afgesproken dat ze hun eigen bedrijven beschermen tegen .................. vanuit landen buiten de EU.

Voor consumenten in de EU kan het dus ............. zijn om producten uit een EU-land te kopen.

Wat is vrijhandel?

Europese regels moeten zorgen voor....

1. Lagere kosten voor bedrijven en landen
2. meer productie en meer werkgelegenheid in de EU
3. bevooroordeling van landen en bedrijven
4. stimulering van de wisselkoers

Waar wil de EU Europese landen van beschermen?

1. Invoerrechten
2. Te veel import
3. Concurrentie van buiten de EU
4. Bedrijven binnen de EU

Je mag producten vrij in- en uitvoeren zonder dat je invoerrechten hoeft te betalen.

1. Open economie
2. Eurozone
3. Wisselkoers
4. Vrijhandel

Geef een voorbeeld van noodhulp

Geef een voorbeeld van structurele hulp

Welk woord hoort bij deze afbeelding?