This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and 4 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
In Iran worden tegenstanders van de dictator gemarteld. Veel mensen vluchten naar Europa vanwege:
A
Economische motieven
B
Persoolijke motieven
C
Politieke motieven
Slide 1 - Quiz
In de 19e eeuw kwamen mensen uit Italië, België en Duitsland naar Nederland vanwege armoede in hun eigen land. Wel motief hadden ze?
A
politieke motieven
B
economische motieven
C
sociale motieven
Slide 2 - Quiz
Orlando(Surinaams) kiest in 1975 voor de Nederlandse nationaliteit en immigreert naar NL. Om welke reden is hij gemigreerd?
A
politieke motieven
B
economische motieven
C
persoonlijke motieven
Slide 3 - Quiz
Iemand die verhuist naar een ander land en later vrouw en kinderen laat overkomen
A
Gezinshereniging
B
Gezinsvorming
Slide 4 - Quiz
Wat is géén voormalige kolonie van Nederland?
A
Indonesië
B
Aruba
C
Suriname
D
Algerije
Slide 5 - Quiz
Zoek op uit welk land in 2015 de meeste immigranten kwamen. Tot welke groep immigranten horen zij?
A
Arbeidsmigranten
B
Bewoners van een vroegere kolonie
C
Huwelijksmigranten
D
Vluchtelingen en asielzoekers
Slide 6 - Quiz
Integratie betekent dat nieuwkomers:
A
zich helemaal aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
B
zich gedeeltelijk aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
C
zich helemaal niet aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
D
geen Nederlands hoeven te leren.
Slide 7 - Quiz
Een Turkse jongen zit op een Turkse school, woont in een Turkse wijk en heeft alleen maar Turkse vrienden
A
Integratie
B
Segregatie
C
Assimilatie
Slide 8 - Quiz
Welke vorm van samenleven past het beste bij de populisten?
A
assimilatie
B
Integratie
C
segregatie
Slide 9 - Quiz
Moskeeën prima maar je leeft wel volgens de Nederlandse normen en waarden.
A
Liberale stroming
B
Christen Democratische stroming
C
Populistische stroming
D
Sociaal Democratische Stroming.
Slide 10 - Quiz
'je accepteert dat groepen mensen anders leven dan jij en dat zij andere opvattingen hebben'
A
tolerantie
B
collectivistisch
C
individualistisch
D
gelijkheidsbeginsel
Slide 11 - Quiz
Integratie is voor sommige allochtonen lastig. Welk antwoord hoort niet in het rijtje thuis.
A
Taalachterstand
B
discriminatie
C
Verlegenheid
D
Vooroordelen
Slide 12 - Quiz
Wat is een maatschappelijke positie?
A
Het opdelen van de samenleving.
B
Het gevoel ergens bij te horen.
C
De plaats die je inneemt in de samenleving.
D
Weet ik niet.
Slide 13 - Quiz
De ouders van Hakim komen uit Marokko, maar zelf is hij in Nederland geboren. Hij wil leraar worden op een basisschool en hij heeft zijn diploma al gehaald. Toch kan hij geen werk vinden. Welke reden is het meest waarschijnlijk?
A
Er zijn al genoeg meesters en juffen.
B
Hakim heeft een grote taalachterstand.
C
Allochtonen worden soms gediscrimineerd.
D
Hakim wil niet integreren.
Slide 14 - Quiz
Vooroordeel is een oordeel over iets/iemand niet gebaseerd op feiten
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Stereotype is een vooroordeel over een hele groep mensen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
Discriminatie is mensen anders behandelen op basis van kenmerken die niet belangrijk zijn