5. Verstedelijking in Zuid - Amerika

3.5 Verstedelijking in Zuid-Amerika

H3 Chili: het land waar de aarde ophoudt
1 / 19
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

3.5 Verstedelijking in Zuid-Amerika

H3 Chili: het land waar de aarde ophoudt

Slide 1 - Slide

Wat moet je leren?
- Wat de twee kenmerken zijn van de verstedelijking in Zuid-Amerika
- Hoe een Zuid-Amerikaanse stad is opgebouwd
- De groei van Santiago kunnen beschrijven en verklaren

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Santiago

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Hoe staat het met jouw voorbereiding en planning van aardrijkskunde?
A
Ik ben bij met de opgaven t/m 3.5 En ik heb alles serieus gemaakt.
B
Ik ben bij met de opgaven t/m 3.5, misschien een paar vragen overgeslagen, die ik niet snapte
C
Ik doe mijn best om bij te blijven, loop wel iets achter, maar probeer aan school te blijven werken.
D
Hmmm, tja ... het is mooi weer, school is toch nog lang dicht. Ik vul mijn dagen met andere dingen.

Slide 15 - Quiz

Over 3.4:
Er is een hoe ... hoe ... zin te maken over bevolkingsdruk en draagkracht, welke is de beste?
A
Hoe hoger de bevolkingsdruk hoe lager de draagkracht.
B
Hoe hoger de draagkracht van een gebied, hoe meer bevolkingsdruk het gebied aankan.
C
Hoe hoger de bevolkingsdruk in een gebied, hoe meer draagkracht.
D
Hoe lager de draagkracht van een gebied, hoe meer bevolkingsdruk.

Slide 16 - Quiz

Welke ontwikkeling past minst goed bij de verstedelijking in Zuid-Amerika?
A
Ontstaan van megasteden zorgde voor favela's, toename informele sector, overbelaste infrastructuur.
B
Snelle groei van kleine steden.
C
Natuurlijke bevolkingsgroei zorgt voor belangrijkste deel van de groei van megasteden.
D
Het verstedelijkingstempo is nu z'n hoogst sinds het begin van het proces.

Slide 17 - Quiz

Ruimtelijke segregatie betekent
A
Groot verschil tussen groepen rijke en arme mensen.
B
Het gescheiden verbouwen van grote landbouwgewassen.
C
Het gescheiden leven van rijke en arme mensen.
D
Groot verschil tussen favela's, goed georganiseerde en rommelige.

Slide 18 - Quiz

Cliëntelisme is
A
Een begrip dat past bij grote landbouwbedrijven.
B
Een begrip dat past bij een machtssysteem.
C
Een begrip dat past bij ongelijkheid.
D
Een begrip dat past bij informal cities.

Slide 19 - Quiz