Examentraining havo 1

Examentraining Engels
Voorbereiding op Centraal examen Engels

1 / 35
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Examentraining Engels
Voorbereiding op Centraal examen Engels

Slide 1 - Slide

havo

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welke dingen kun je bedenken die jou helpen om jouw examen(s) te gaan halen?

Slide 4 - Mind map

Het centraal examen
tekstboekje +/- 13 teksten
vragenboekje 40-45 vragen
antwoordblad
hulpmiddelen: woordenboek Eng-NL /
markeerstiften / kleurpotloden

Slide 5 - Slide

Start
vul je naam en studentnummer in op het antwoord blad.
tip: vul in met potlood en daarna met pen eroverheen


Slide 6 - Slide

dan...
sla het tekstboekje open op tekst 1
sla het vragen boekje open op vraag 1

Slide 7 - Slide

Oefening 1
Examens zijn tijdgebonden.
   
Je hebt 17 minuten en 30 seconden voor de volgende opdracht.

Beantwoordt de eerste 5 vragen binnen de tijd.

Doe wat het eerste in je opkomt - hoe pak jij het aan?

timer
17:30

Slide 8 - Slide

Wat heb je eerst gedaan?
vraag gelezen
tekst gelezen
antwoorden gelezen
anders

Slide 9 - Poll

Hoe zit het met de tijd?
ruim gehaald tijd over
net aan genoeg
niet gehaald/gegokt
pas op de helft

Slide 10 - Poll

De antwoorden:
Vraag 1-conclusie vraag-A
Vraag 2 - verwijs/structuur vraag - D
Vraag 3 - kernvraag - C
Vraag 4 - stijlfiguren - 1.wel/2.niet
Vraag 5 - Formulering - B

Slide 11 - Slide

Hoeveel goed?
A
5
B
4
C
3
D
minder

Slide 12 - Quiz

oefening 2 - 7 minuten
Lees tekst 4
1. kijk naar het plaatje en de titel
2. onderstreep de kernwoorden in de beweringen : bijv: te weinig personeel-goed te beheren
3. lees de tekst - kom je tegenstellingen/synoniemen tegen van de onderstreepte woorden? - gelijk onderstrepen.
4. beantwoordt vraag 6.
5. onderstreep kernwoorden beweringen vraag 7
6.herlees de tekst. 
7.beantwoord vraag 7
of eigen aanpak
timer
7:00

Slide 13 - Slide

Antwoorden juist/onjuist

vraag 6
1.wel
2.wel
3.niet
4.niet
vraag 7
1.b
2.a
3.c

Slide 14 - Slide

Wat heb je gedaan?
de instructie gevolgd: 7 goed
de instructie gevolgd: 6 goed
de instructie gevolgd: 5 goed
de instructie gevolgd: 4 of minder goed
eigen aanpak: 7 goed
eigen aanpak: 6 goed
eigen aanpak: 5 goed
eigen aanpak: 4 of minder goed

Slide 15 - Poll

Hoe zit het met de tijd?
ruim gehaald tijd over
net aan genoeg
niet gehaald/gegokt
pas op de helft

Slide 16 - Poll

Na de pauze tekst 5 t/m 8
in een zit

Slide 17 - Slide

Pauze 10 min

Slide 18 - Slide

Wat doe je als je een woord tegenkomt dat je niet kent?
ik sla dit woord over en lees door
ik zoek het op
ik onderstreep en zoek op indien nodig
ik probeer het uit de tekst op te maken
ik gok

Slide 19 - Poll

Maak nu teksten 5 t/m 8 - 60 min
Weet wat je zoekt!- onderstreep kernwoorden in de vraag 
Beantwoord eerst zelf de vraag - staat jouw antwoord erbij?
Topic sentence = onderwerp van de paragraaf
Summary sentence = conclusie paragraaf
kijk naar -   plaatjes * de titel* het onderschrift* de bron*


timer
1:00:00

Slide 20 - Slide

Antwoorden:
tekst 5
8.B
9. 1.wel/2.niet (2 goed=1 punt)
10.D
11.A
12.B
tekst 6
13.C
14.A
15.B
16. 1.wel/2.3.4. niet (4 goed=2/3 goed=1)
17.A
18.A
tekst 7
19. Sure, the (alinea 2)
20. B
21.B
22.C
23.A
tekst 8
24.C
25.A
26.C
27.B
28.loyaliteit/dat klanten vaker bij deze winkel kopen/dat klanten trouw blijven.
29. And the (alinea 2)

Slide 21 - Slide

Hoe ging het?
tijd gehaald/alles goed.
tijd gehaald/18-22 goed
tijd niet gehaald/ 17-22 goed
tijd gehaald meer dan 5 fout
tijd niet gehaald meer dan 5 fout

Slide 22 - Poll

Na de pauze - soorten vragen
Pauze 15min.

Slide 23 - Slide

soorten teksten

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

soorten vragen

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Oefening 4 - overleg in tweetallen
vraag 30 - betekenis vraag - antwoord D - hoe kom je op dit antwoord - zoek bewijs.
vraag 31 - functie vraag- antwoord C - hoe kom je op dit antwoord - zoek bewijs.
vraag 32 - invulvraag - antwoord B - hoe kom je op dit antwoord - zoek bewijs.
vraag 33 - juist/onjuist - hoe pak je dit aan?

Slide 28 - Slide

Functievraag
De vraag gaat over de structuur van de tekst.
Lees dit deel globaal. Ga na wat het verband is tussen de tekstgedeelten. Denk hierbij aan voorbeeld, tegenstelling, oorzaak, gevolg etc.


Slide 29 - Slide

welke signaalwoorden wijzen op een oorzaak of reden? meerdere antwoorden.
A
because
B
since
C
as
D
however

Slide 30 - Quiz

welke signaalwoorden wijzen op een tegenstelling? meerdere antwoorden.
A
although
B
since
C
but
D
however

Slide 31 - Quiz

welke signaalwoorden wijzen op een gevolg? meerdere antwoorden.
A
although
B
consequently
C
after all
D
therefore

Slide 32 - Quiz

Betekenis/verwijsvraag
Er wordt gevraagd waar een woord naar verwijst.
Lees het betreffende deel grondig. Zoek dan of je de verwijzing kan vinden.

Slide 33 - Slide

Een betekenis of verwijs vraag kun je het beste beantwoorden door...
A
antwoorden te elimineren
B
goed te begrijpen wat je zoekt
C
synoniemen te zoeken
D
alle zijn van toepassing

Slide 34 - Quiz

Examentraining Geslaagd!

Slide 35 - Slide