Examentraining havo 5

Examentraining Engels
Voorbereiding op Centraal examen Engels

1 / 43
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Examentraining Engels
Voorbereiding op Centraal examen Engels

Slide 1 - Slide

havo

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welke dingen kun je bedenken die jouw helpen om jouw examen(s) te gaan halen?

Slide 4 - Mind map

Het centraal examen
tekstboekje 
vragenboekje 
antwoordblad

hulpmiddelen: woordenboek eng-nl

Slide 5 - Slide

Start
vul je naam en studentnummer in op het antwoord blad.
tip: vul in met potlood en daarna met pen eroverheen


Slide 6 - Slide

dan...
sla het tekstboekje open op tekst 1
sla het vragen boekje open op vraag 1

Slide 7 - Slide

Oefening 1 (tekst 1)
Examens zijn tijdgebonden.
   
Je bijna 3,5 minuut voor de volgende opdracht.

Beantwoordt de eerste vraag binnen de tijd.

Doe wat het eerste in je opkomt - hoe pak jij het aan?

timer
3:20

Slide 8 - Slide

Wat heb je eerst gedaan?
vraag gelezen
tekst gelezen
antwoorden gelezen
anders

Slide 9 - Poll

Hoe zit het met de tijd?
ruim gehaald tijd over
net aan genoeg
niet gehaald/gegokt
pas op de helft

Slide 10 - Poll

De antwoorden:
Vraag 1 - B

Slide 11 - Slide

Hoeveel goed?
A
1
B
0

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

oefening 2 - 11 minuten
Lees tekst 2
1. kijk naar het plaatje en de titel
2. onderstreep de kernwoorden in de beweringen 
3. lees de tekst - kom je tegenstellingen/synoniemen tegen van de onderstreepte woorden? - gelijk onderstrepen.
4. beantwoordt vraag 2
5. onderstreep kernwoorden van vraag 3
6.herlees de tekst. 
7.beantwoordt vraag 3
of eigen aanpak
8. Doe hetzelfde voor 4, 5 & 6

timer
15:00

Slide 17 - Slide

Vraag 2
1. niet
2. niet

Vraag 3
C

Vraag 4
D

Vraag 5 
A

Vraag 6 
C

Slide 18 - Slide

Wat heb je gedaan?
de instructie gevolgd 6 goed
de instructie gevolgd 5 goed
de instructie gevolgd 4 goed
de instructie gevolgd 3 goed
eigen aanpak 6 goed
eigen aanpak 5 goed
eigen aanpak 4 goed
eigen aanpak minder dan 3 goed
de instructie gevolgd minder dan 3 goed

Slide 19 - Poll

Hoe zit het met de tijd?
ruim gehaald tijd over
net aan genoeg
niet gehaald/gegokt
pas op de helft

Slide 20 - Poll

Pauze 5 min

Slide 21 - Slide

Wat doe je als je een woord tegenkomt dat je niet kent?
ik sla deze over en lees door
ik zoek het op
ik onderstreep en zoek op indien nodig
ik probeer het uit de tekst op te maken
ik gok

Slide 22 - Poll

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Maak nu tekst 6
Weet wat je zoekt!- onderstreep kernwoorden in de vraag 
Beantwoordt eerst zelf de vraag - staat jouw antwoord erbij?
Topic sentence = onderwerp van de paragraaf
Summary sentence = conclusie paragraaf
kijk naar -   plaatjes * de titel* het onderschrift* de bron*


timer
22:00

Slide 28 - Slide

Antwoorden:
tekst 5
8.B
9. 1.wel/2.niet (2 goed=1 punt)
10.D
11.A
12.B
tekst 6
13.C
14.A
15.B
16. 1.wel/2.3.4. niet (4 goed=2/3 goed=1)
17.A
18.A
tekst 7
19. Sure, the (alinea 2)
20. B
21.B
22.C
23.A
tekst 8
24.C
25.A
26.C
27.B
28.loyaliteit/dat klanten vaker bij deze winkel kopen/dat klanten trouw blijven.
29. And the (alinea 2)

Slide 29 - Slide

Hoe ging het?
tijd gehaald/alles goed.
tijd gehaald/18-22 goed
tijd niet gehaald/ 17-22 goed
tijd gehaald meer dan 5 fout
tijd niet gehaald meer dan 5 fout

Slide 30 - Poll

Na de pauze - soorten vragen
Pauze 10 min.

Slide 31 - Slide

soorten teksten

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Oefening 4 - overleg in tweetallen
vraag 30 - betekenis vraag - antwoord D - hoe kom je op dit antwoord - zoek bewijs.
vraag 31 - functie vraag- antwoord C - hoe kom je op dit antwoord - zoek bewijs.
vraag 32 - invulvraag - antwoord B - hoe kom je op dit antwoord - zoek bewijs.
vraag 33 - juist/onjuist - hoe pak je dit aan?

Slide 34 - Slide

Functievraag
De vraag gaat over de structuur van de tekst.
Lees dit deel globaal. Ga na wat het verband is tussen de tekstgedeelten. Denk hierbij aan voorbeeld, tegenstelling, oorzaak, gevolg etc.


Slide 35 - Slide

welke signaalwoorden wijzen op een oorzaak of reden? meerdere antwoorden.
A
because
B
since
C
as
D
however

Slide 36 - Quiz

welke signaalwoorden wijzen op een tegenstelling? meerdere antwoorden.
A
although
B
since
C
but
D
however

Slide 37 - Quiz

welke signaalwoorden wijzen op een gevolg? meerdere antwoorden.
A
although
B
consequently
C
after all
D
therefore

Slide 38 - Quiz

Betekenis/verwijsvraag
Er wordt gevraagd waar een woord naar verwijst.
Lees het betreffende deel grondig. Zoek dan of je de verwijzing kan vinden.

Slide 39 - Slide

Een betekenis of verwijs vraag kun je het beste beantwoorden door...
A
antwoorden te elimineren
B
goed te begrijpen wat je zoekt
C
synoniemen te zoeken
D
alle zijn van toepassing

Slide 40 - Quiz

Mijn mening over deze training!
ik heb nieuwe inzichten opgedaan
ik weet nu waar ik op moet letten
ik heb meer oefening nodig
ik had alles goed

Slide 41 - Poll

Ik kom naar de volgende examentraining
JA
NEE

Slide 42 - Poll

Examentraining Geslaagd!

Slide 43 - Slide