Herhaling hoofdstuk 2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Thuis in geldzaken

Vrijdag toets hoofdstuk 2

Geld als ruilmiddel

directe ruil

indirecte ruil

Natura

Directe ruil

Indirecte ruil

Een brood kopen

Vriendendiensten

Arbeidsverdeling

Zelfvoorziening

Geld

Functies van geld

Ruilmiddel

Rekenmiddel

Spaarmiddel

Noem voor elke functie van geld een voorbeeld.

Giraal geld staat op de bank.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is het verschil tussen een geldautomaat en een betaalautomaat?

Bankrekening

Betaalrekening

Bankpas --> pincode

Rood staan

Debetsaldo --> debetrente

Creditsaldo --> creditrente

Pietje heeft 253,- op zijn rekening staan. Hij doet een aankoop van 428,-. Wat is zijn nieuwe saldo?

Piet heeft een debetsaldo van 120,- hij krijgt 1000,- salaris gestort. Wat is zijn nieuwe saldo?

Creditcard

Later betalen

Te veel uitgeven?

Worden niet altijd geaccepteerd

Wat is een goede rede om te sparen?

1. Een grote uitgave
2. Tegenvallers opvangen
3. Rente
4. a, b en c zijn juist

Sparen

Sparen voor een doel --> grote uitgave

Tegenvallers opvangen

Rente --> Looptijd

Pietje heeft 800,- op zijn spaarrekening staan. het rentepercentage is 3% per jaar. Hoeveel rente ontvangt Pietje na 1 jaar?

Pietje heeft 1000,- op zijn spaarrekening staan. het rentepercentage is 2%. Hoeveel jaar duurt het totdat Pietje een fiets van 1060,- kan kopen?

Spaarvormen

Rentepercentage --> meer geld

Opvraagbaarheid

Looptijd

Sparen geeft koopkracht in de toekomst

1. Waar
2. Niet waar

Inflatie

Producten worden duurder --> prijzen stijgen

Voor dezelfde hoeveelheid geld kan je minder kopen --> Inflatie

Aandelen

Mede-eigenaar van een onderneming

Beleggers

Wat is het grootste risico bij beleggen in aandelen?

Beleggingsfonds

Het fonds belegt in verschillende bedrijven

Experts

Lager risico op waardedaling

Hoe noem je de winstuitkering van een onderneming aan haar aandeelhouders?

Pietje heeft 200 aandelen van Nike. Nike boekt 2,25 winst per aandeel. Hoeveel dividend ontvangt Pietje?

Obligatie

Lening aan een bedrijf of overheid

Vaste rente

Geld krijg je aan het einde van de looptijd terug --> minder risico dan aandelen.

Lenen

Sparen achteraf

Altijd terug betalen

Vooruitzicht op een hoger inkomen

Het vooruitzicht op inflatie maakt lenen aantrekkelijk

1. Waar
2. Niet waar

Persoonlijke lening

Termijnen

Bestaat uit aflossing en rente

Pietje leent een bedrag van 5000. De looptijd is 12 maanden. De maandtermijn is 442,-. Hoeveel rente betaalt Pietje over het totale bedrag?

Pietje leent een bedrag van 10.000. De looptijd is 9 maanden. De maandtermijn is 1292,-. Hoeveel rente betaalt Pietje over het totale bedrag?

Lenen verstandig?

Maandelijks termijn te hoog?

Looptijd verlengen --> termijn omlaag

Let op de kleine lettertjes --> bijkomende kosten

Koop op afbetaling

Klant hoeft niet alles in een keer te betalen

Achteraf in termijnen

Lening!

Hoe heet de leningsvorm waarbij je tot een bepaald bedrag op afbetaling mag kopen tot een afgesproken kredietlimiet?

1. Persoonlijke lening
2. Doorlopend krediet
3. Hypotheek

Doorlopend krediet

Effectieve rente --> percentage dat je betaalt 

Prijzig

Allerlei bijkomende kosten zijn meegerekend 

Hoe noem je het wanneer je pas eigenaar van het product wordt wanneer je de laatste termijn hebt betaald?

Huurkoop

Eigenaar na betaling laatste termijn

Verkoper mag het gekochte product terughalen wanneer de koper de termijnen niet (op tijd) betaalt.

Leasing

Huur

Geen lening --> geen aflossing

Investering in het product, onkosten en waardevermindering van het product.

Een paar schoenen kostte 120,- De nieuwe prijs is 80,-. Hoeveel procent is de prijs gedaald?

In 2019 gingen 2.450.000 mensen met de fiets naar hun werk. In 2020 gaan 2.700.000 mensen met de fiets. Wat is de procentuele stijging?