2.3 Lichtbundels

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Leerdoelen van deze les

- divergente, convergente en evenwijdige lichtbundels van elkaar onderscheiden en tekenen;

- construeren hoe een lichtstraal weerspiegelt in een holle en bolle spiegel;

- uitleggen waarom een holle spiegel convergeert en een bolle spiegel divergeert;

- toepassingen noemen van de convergerende werking van een holle spiegel;

- toepassingen noemen van de divergerende werking van een bolle spiegel.

Lichtstralen

Wat weet je nog van vorige lessen?

Welk van deze lichtbronnen is geen natuurlijke lichtbron?

1. de zon
2. een kaars
3. een ster
4. een bliksem

Waar of niet waar? Bij direct licht gaat het licht in een rechte lijn van
de lichtbron naar je ogen

1. Waar
2. Niet Waar

Bij twee lichtbronnen heet de plek waar het minste licht komt

1. schaduw
2. kernschaduw
3. het donkere
4. halfschaduw

Lichtstralen

• Lichtstralen bewegen in rechte lijnen. 

• Een schaduw/ schaduwbeeld vormt als een voorwerp de lichtstralen tegenhouden.

Bolle spiegel

Divergerende werking

Lichtbronnen

• Divergente lichtbundel:  Lichtstralen bewegen uit elkaar  

• Convergente lichtbundel:  Lichtstralen bewegen naar elkaar toe

• Evenwijdige lichtbundel:  Lichtstralen gaan niet uit elkaar. 

Holle spiegel

convergerende werking

Holle spiegels

Net als bij platte spiegels geld voor bolle en holle spiegels

∠i=∠t

Toepassingen bolle spiegel

Toepassingen holle spiegel

Controle

- divergente, convergente en evenwijdige lichtbundels van elkaar onderscheiden en tekenen;

- construeren hoe een lichtstraal weerspiegelt in een holle en bolle spiegel;

- uitleggen waarom een holle spiegel convergeert en een bolle spiegel divergeert;

- toepassingen noemen van de convergerende werking van een holle spiegel;

- toepassingen noemen van de divergerende werking van een bolle spiegel.

Aan de slag

Huiswerk:

25 - 28 - 29 - 32 - 34 - 35

[H] 26 - 27 - 30 - 31- 33

[V] 36 - 37 - 38