§3 Bolle, holle lenzen en Spiegels

Lenzen en Spiegels
1 / 27
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Lenzen en Spiegels

Slide 1 - Slide

Lenzen §3 Bolle en holle lenzen

Slide 2 - Slide

Wat weet je al van lenzen

Slide 3 - Mind map

Lenzen
voorbeelden:
bril
in fototoestel
vergrootglas
lens in oog
lens op oog

Slide 4 - Slide

Holle en Bolle lenzen

Slide 5 - Slide

Lichtbreking
Licht beweegt in rechte lijnen.

Maar wanneer licht door een doorzichtig materiaal gaat (glas, kunststof of water), geldt die regel niet meer.
De lichtstralen worden dan afgebogen (gebroken).

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Lichtbronnen
  • Puntbron: Licht komt uit een bron.

  • Divergente lichtbundel:  Lichtstralen bewegen uit elkaar  
  • Convergente lichtbundel:  Lichtstralen bewegen naar elkaar toe
  • Evenwijdige lichtbundel:  Lichtstralen gaan niet uit elkaar. lopen evenwijdig
                                      (laser)

Slide 8 - Slide

We kennen drie soorten lichtbundels
Divergente lichtbundels

  • De meeste lichtbronnen maken een divergente bundel. 

  • Dit is een bundel die steeds groter wordt. 

  • Bijvoorbeeld een zaklamp. Als je een zaklamp dicht bij de muur houdt is de bundel klein. Als je verder weg gaat staan wordt de bundel groter.

Slide 9 - Slide

Evenwijdige lichtbundel
  • Een laser is een evenwijdige lichtbundel. 

  • Deze bundel wordt niet groter en niet kleiner. 

  • Dit is handig omdat deze bundel zijn energie veel langer vast houd dan een divergente bundel. Hierdoor schijnt een laser heel ver.

Slide 10 - Slide

Convergerende lichtbundel
  • Deze lichtbundel wordt steeds kleiner.
  • Op de foto hiernaast zie je links    de lichtstralen evenwijdig op           een bolle lens invallen. Deze gaan achter de lens (rechts) convergerend verder.

Slide 11 - Slide

Positieve lenzen (convergerende werking)

Slide 12 - Slide

Negatieve lenzen (Divergerende werking)

Slide 13 - Slide

Bolle Lens
Positieve lens
  • convergerende werking (lichtstralen worden naar elkaar toe   gebogen)
  • hoe sterker de lens (hoe boller de lens is) , hoe sterker de          convergerende  werking: het brandpunt (F) komt dichter bij  de lens te  liggen

Slide 14 - Slide

Holle Lens
Holle lens:
  • negatieve  lens
  • divergerende werking (lichtstralen worden uit elkaar                gebogen)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Spiegelwet

Slide 19 - Slide

Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent

Slide 21 - Quiz

Hoe noem je het verloop van deze lichtbundel?
A
convergent
B
divergent
C
evenwijdig
D
parallel

Slide 22 - Quiz

uitspraken:

1.) lens 1 heeft een divergerende werking

2.) lens 2 is een positieve lens
A
beide uitspraken zijn juist
B
beide uitspraken zijn onjuist
C
alleen uitspraak 1 is juist
D
alleen uitspraak 2 is juist

Slide 23 - Quiz

Wat is juist voor lens 1 (boven) en lens 2 (onder)?
A
lens 1 is boller dan lens 2
B
lens 2 is sterker dan lens 1
C
lens 1 heeft een kortere hoofdsas dan lens 2
D
geen van bovenstaande uitspraken is juist

Slide 24 - Quiz

Wat is waar voor een positieve lens?
A
deze is hol
B
deze convergeert lichtstralen
C
deze is aan de randen breder dan in het midden
D
deze maakt altijd een reeel beeld

Slide 25 - Quiz

In de figuur hiernaast zie je een bundel licht die door een lens gaat.

Wordt hier een positieve of een negatieve lens gebruikt?


A
positieve
B
negatieve

Slide 26 - Quiz

heb je nog vragen? (stel ze aan Christina of typ ze hier)

Slide 27 - Open question