Moeilijke woorden 1

het netjes verzamelen en bijhouden van gegevens, bijvoorbeeld van wat je met jouw geld doet.
A
contant
B
administratie
C
belasting
D
financieel
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

het netjes verzamelen en bijhouden van gegevens, bijvoorbeeld van wat je met jouw geld doet.
A
contant
B
administratie
C
belasting
D
financieel

Slide 1 - Quiz

het geld dat je aan de overheid betaalt. Je betaalt bijvoorbeeld belasting over jouw loon.
A
belasting
B
uitgave
C
zelfstandig
D
schuld

Slide 2 - Quiz

met munt- en briefgeld.
A
pinnen
B
contant
C
portemonnee
D
salaris

Slide 3 - Quiz

dingen die te maken hebben met geld.
A
schuld
B
spaarpot
C
sparen
D
financieel

Slide 4 - Quiz

dat iets gratis gerepareerd wordt of dat je geld terugkrijgt als iets kapot is.
A
garantie
B
verzekering
C
administratie
D
aardig zijn

Slide 5 - Quiz

het geld dat je elke maand krijgt, bijvoorbeeld jouw loon of een uitkering.
A
belasting
B
sparen
C
schuld
D
inkomen

Slide 6 - Quiz

geld overzetten van de ene naar de andere bankrekening.
A
loon
B
verzekering
C
overmaken
D
inkomen

Slide 7 - Quiz

een tasje of mapje waar je jouw geld en pasjes in bewaart, zodat je het makkelijk mee kunt nemen
A
portemonnee
B
contant
C
zelfstandig
D
rugtas

Slide 8 - Quiz

een papier waarop staat hoeveel je voor iets moet betalen.
A
loon
B
garantie
C
vaste lasten
D
rekening

Slide 9 - Quiz

het geld dat je aan een persoon of bedrijf moet betalen, bijvoorbeeld omdat je het geleend hebt.
A
sparen
B
garantie
C
schuld
D
uitgave

Slide 10 - Quiz

geld bewaren voor later
A
vaste lasten
B
sparen
C
portemonee
D
inkomen

Slide 11 - Quiz

het bedrag dat je kwijt bent als je ergens voor moet betalen.
A
uitgave
B
contant
C
administratie
D
inkomen

Slide 12 - Quiz

het geld dat je elke maand opnieuw moet betalen.
A
belasting
B
inkomen
C
zelfstandig
D
vaste lasten

Slide 13 - Quiz

een afspraak waarbij jij geld betaalt aan een bedrijf en het bedrijf jou geld betaalt als er iets vervelends gebeurt of als iets kapot gaat
A
administratie
B
zelfstandig
C
verzekering
D
garantie

Slide 14 - Quiz

iets zelf kunnen doen, zonder dat je er anderen bij nodig hebt.
A
zelfstandig
B
vaste lasten
C
contant
D
sparen

Slide 15 - Quiz