Leerjaar 2 Nederlands Op weg naar 1F H7 moeilijke woorden les 1

Thema 7
Werk
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Thema 7
Werk

Slide 1 - Slide

Doel
Aan het einde van deze les ken ik de betekenis van 15 moeilijke woorden.

Slide 2 - Slide

de administratie
Het netjes verzamelen en bijhouden van gegevens, bijvoorbeeld van wat je met jouw geld doet.

Slide 3 - Slide

de belasting
Het geld dat je aan de overheid betaalt. Je betaalt bijvoorbeeld belasting over jouw loon.

Slide 4 - Slide

contant
Met munt- en briefgeld

Slide 5 - Slide

financieel
Dingen die te maken hebben met geld.

Slide 6 - Slide

de garantie
Dat iets gratis gerepareerd wordt of dat je geld terugkrijgt als iets kapot is.

Slide 7 - Slide

het inkomen
Het geld dat je elke maand krijgt, bijvoorbeeld jouw loon of een uitkering.

Slide 8 - Slide

overmaken
Geld overzetten van de ene bankrekening naar de andere.

Slide 9 - Slide

de portemonnee
Een tasje of mapje waar je jouw geld en pasjes in bewaart, zodat je het makkelijk mee kunt nemen.

Slide 10 - Slide

de rekening
Een papier waarop staat hoeveel je voor iets moet betalen.

Slide 11 - Slide

de schuld
Het geld dat je aan een persoon of bedrijf moet betalen, bijvoorbeeld omdat je het geleend hebt.

Slide 12 - Slide

sparen
Geld bewaren voor later.

Slide 13 - Slide

                                          de uitgave
                                                                                                                                                                                                                                                                                                                  Het bedrag dat je kwijt bent als je ergens voor moet betalen.

Slide 14 - Slide

de vaste lasten
Het geld dat je elke maand opnieuw moet betalen.

Slide 15 - Slide

de verzekering
Een afspraak waarbij jij geld betaalt aan een bedrijf en het bedrijf jou geld betaalt als er iets vervelends gebeurt of als iets kapot gaat.

Slide 16 - Slide

zelfstandig
Iets zelf kunnen doen, zonder dat je er anderen bij nodig hebt.

Slide 17 - Slide