Les 2

Deze les
Voltooid deelwoord 
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord 
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Deze les
Voltooid deelwoord 
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord 

Slide 1 - Slide

Weet je  nog? 

Slide 2 - Slide

Hij ..... (niezen) gister heel hard in de klas.
A
Noos
B
Nieste
C
Niesde
D
niest

Slide 3 - Quiz

..... (lachen) niet zo hard!
A
Lachen
B
Lacht
C
Lachte
D
Lach

Slide 4 - Quiz

Ik ............(feliciteren) je met je verjaardag.
A
feliciteer
B
feliciteert
C
feliciteerd
D
geen idee

Slide 5 - Quiz

Doelen:
Aan het einde van de les weet je wat een voltooid deelwoord is en kun je de voltooid deelwoorden goed schrijven. 
Aan het einde van de les weet je wat een bijvoeglijk gebruikt  voltooid deelwoord is en kun je deze goed schrijven. 

Slide 6 - Slide

Voltooid deelwoord 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(redden) De ...... zwemmer
A
redde
B
geredde
C
gerede
D
verredde

Slide 12 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in:
De reiziger is (stranden) ..........
A
Verstrand
B
Gestrandt
C
Gestrand
D
Gestrande

Slide 13 - Quiz

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(stranden) De ............ reiziger
A
Gestrandde
B
strandende
C
gestranden
D
gestrande

Slide 14 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in:
(maaien) Het gras is ...........
A
Gemaaid
B
Gemaait
C
Vermaaid
D
Vermaait

Slide 15 - Quiz

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(maaien) Het ............... gras
A
Vermaaide
B
gemaaide
C
gemaaidde
D
gemaaiden

Slide 16 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in:
(vriezen) Het water is ...................
A
Bevriest
B
Bevriesd
C
bevrore
D
bevroren

Slide 17 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in:
(gebeuren) Wat is er vorige week ...............
A
Gebeurd
B
Gebeurt
C
Gebeurdt
D
gebeur

Slide 18 - Quiz

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(Maken) De ....... afspraak

Slide 19 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in:
(Groeien) Wat is hij toch ............

Slide 20 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in:
(Praten) Ze hebben de hele avond met elkaar ...............
A
bepraat
B
gepraatt
C
gepraat
D
gepraten

Slide 21 - Quiz

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(bellen) Het ........... nummer bestond niet
A
Gebelte
B
Gebel
C
Gebelde
D
Gebelden

Slide 22 - Quiz

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verzinnen)
Het ............ verhaal
A
verzonnen
B
verzonne
C
verzinnen
D
verzinde

Slide 23 - Quiz

Kies het goed geschreven voltooid deelwoord
(schrobben)De hele vloer is ...........

A
Geschrobt
B
Geschrobd
C
Verschrobt
D
Verschrobd

Slide 24 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in:
(gapen) Hij heeft tijdens de les ........
A
gegaapt
B
gegaapd
C
gegapen
D
gaapt

Slide 25 - Quiz

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verwoesten) De ................. huizen
A
vewoestten
B
verwoeste
C
verwoesde
D
verwoesdden

Slide 26 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in:
(verrassen) De jongen is door zijn vrienden ........

Slide 27 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in:
(beroven) De man is door twee meiden .............

Slide 28 - Open question

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(schrikken) De .............. kinderen

Slide 29 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in:
(uitzwaaien) We hebben de groep .......
A
uitgezwaaid
B
uitgezwaait
C
uitgezwaai

Slide 30 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in:
(verhuizen) We zijn vorige week .........

Slide 31 - Open question

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verstuiken) de .............. enkel

Slide 32 - Open question

Je weet wat een voltooid deelwoord is en je kunt de voltooid deelwoorden goed schrijven.
Heb je dit doel behaald?
A
Ja ik heb het doel behaald.
B
Een beetje. Ik moet nog wel verder oefenen.
C
Nee ik snap het niet

Slide 33 - Quiz

je weet wat een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord is en je kunt deze goed schrijven.
Heb je het doel behaald?
A
Ja dat heb ik behaald
B
Een beetje. Ik moet nog meer oefenen
C
Nee ik heb het doel niet behaald. Ik begrijp het niet.

Slide 34 - Quiz

Vul het juiste voltooid deelwoord in:
(joggen) We hebben het hele eind.........
A
gejogt
B
gejogd
C
gejoggen
D
jogt

Slide 35 - Quiz

Vul het juiste voltooid deelwoord in:
(afvuren) Ze hebben de dingen ..............
A
afgevuurd
B
afgevuurt
C
afgevuurde
D
gevuurt af

Slide 36 - Quiz

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(blussen) De ........ brand

Slide 37 - Open question

Vul het voltooid deelwoord in:
(speechen) De burgemeester heeft de hele avond ................

Slide 38 - Open question

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(vluchten) De ............... dief
A
gevluchte
B
gevluchtte
C
gevluchten
D
gevluchtten

Slide 39 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in:
(bijten) De hond heeft hem .....
A
gebijt
B
gebijd
C
gebeten
D
gebeetten

Slide 40 - Quiz