1.3 Lezen

Welkom
Pak je laptop en log in bij lessonup.app
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom
Pak je laptop en log in bij lessonup.app

Slide 1 - Slide

Hoe zat het ook alweer? Non-fictie is...
A
Verzonnen
B
Waargebeurd

Slide 2 - Quiz

1.3 Lezen

Ik kan de leesstrategie verkennend lezen toepassen
Ik kan de leesstrategie nauwkeurig lezen toepassen
Ik kan de tussenkopjes en titel herkennen
Ik kan alinea's herkennen
Ik kan het onderwerp en het deelonderwerp benoemen




Slide 3 - Slide

Titel
Bijna elke tekst heeft een titel. Meestal noemt de titel het onderwerp óf hij geeft een aanwijzing over het onderwerp. Een titel in een (online) krant noem je ook wel kop of krantenkop.

Slide 4 - Slide

Tussenkopje
Soms staan er in de tekst ook tussenkopjes (of kopjes). Tussenkopjes vertellen je waarover het tekstgedeelte eronder gaat. Zo kun je gemakkelijk deelonderwerpen vinden in een tekst.

Slide 5 - Slide

Een ... staat boven een tekstgedeelte en vertelt je waar dat gedeelte over gaat
A
Titel
B
Tussenkopje

Slide 6 - Quiz

Onderwerp
Iedere tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van de tekst.
 

Het onderwerp van een tekst vind je zo:
• Lees de titel en de eerste alinea van de tekst.
• Kijk naar woorden die vet- of schuingedrukt zijn.
• Bekijk de plaatjes en de tekst onder de plaatjes.
• Stel jezelf de vraag: waarover gaat deze tekst?

Het onderwerp schrijf je altijd in één woord of in een paar woorden op.
Bijvoorbeeld: vmbo-leerlingen presteren goed.

Slide 7 - Slide

Het onderwerp van een tekst vind je door deze vraag te beantwoorden:
A
Waar gaat de tekst over?
B
Wie/wat + persoonsvorm?

Slide 8 - Quiz

Deelonderwerp
Een deelonderwerp is een tekstgedeelte dat een deel van het onderwerp behandelt. Dit kan over een of meerdere alinea's gaan. 

Bijvoorbeeld: Onderwerp: De nieuwe school.

Deelonderwerpen: De nieuwe klas. De mentor. De eerste lessen.

Soms vertelt een tussenkopje je al wat het deelonderwerp is.

Slide 9 - Slide

Wat is een deelonderwerp?
A
Het onderwerp van één alinea
B
Het onderwerp van één of meerdere alinea's

Slide 10 - Quiz

Manieren van lezen
Hoe je een tekst leest, hangt af van je doel. 
Als je door een tijdschrift bladert, lees je anders dan wanneer je een tekst in een schoolboek leert. 

In deze paragraaf leer je twee manieren van lezen: verkennend lezen en nauwkeurig lezen.

Slide 11 - Slide

Verkennend lezen
Voordat je een tekst echt gaat lezen, bekijk je de tekst. Daardoor kom je er al veel over te weten.
Verkennend lezen doe je zo:
• Lees de titel en de tussenkopjes.
• Lees de eerste en de laatste alinea.
• Lees de woorden die vet- of schuingedrukt gedrukt zijn.
• Bekijk de plaatjes en lees de tekst bij de plaatjes.
• Lees de informatie onder de tekst (de bron).

Slide 12 - Slide

Lees je bij verkennend lezen de tekst helemaal?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Wat is een bron van een tekst?
A
Waar je bronwater vandaan haalt
B
Een plaatje
C
Informatie onder een tekst
D
Een titel

Slide 14 - Quiz

Titel
Eerste zin
Tussenkop
Afbeelding
Slot
Inleiding
Bron

Slide 15 - Drag question

Nauwkeurig lezen
Om precies te weten wat er in een tekst staat, lees je hem nauwkeurig. Je leest de tekst met aandacht, zin voor zin.

Slide 16 - Slide

Lees je bij nauwkeurig lezen de tekst helemaal?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Een eerste indruk van een tekst krijgen.
Een tekst helemaal lezen. 
Nauwkeurig
Verkennend

Slide 18 - Drag question

Weektaak week 38
Diataal: diaspel (in de les)
1.3 Lezen opdracht 1 t/m 24 (online of in je werkboek)
Test jezelf 1.3 Lezen (online) 
Verdieping? Steropdrachten

1C: 294931 (naam, mijn profiel, helemaal onderaan)
1D: 822432

Slide 19 - Slide