Voorzetsel van plaats geven aan waar iets is of in welke richting iets of iemand zich beweegt. Deze voorzetsels moet je uit je hoofd leren en toepassen.
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Prepositions of place
Voorzetsel van plaats geven aan waar iets is of in welke richting iets of iemand zich beweegt. Deze voorzetsels moet je uit je hoofd leren en toepassen.
Slide 1 - Slide
What prepositions do you already know?
Slide 2 - Mind map
Between = tussen 2 dingen/menen
BETWEEN = tussen 2 mensen/ dingen.
Slide 3 - Slide
The milk is IN the glass.
The milk is poured INTO the glass.
Slide 4 - Slide
Are there solar panels ON the roof?
Let's meet AT school.
Slide 5 - Slide
I want it too. To get up ... ... you.
Slide 6 - Open question
and I threw us ... the flames.
Slide 7 - Open question
Throw your soul ... every open door.
Slide 8 - Open question
You start to freeze as horror looks you right ... the eyes
Slide 9 - Open question
I was lightning ... the thunder.
Slide 10 - Open question
I'd jump ... … … a train for ya (yeah, yeah)
Slide 11 - Open question
Gotta feeling that I'm going ... But I know that I'll make it out alive.
Slide 12 - Open question
Oefening
Bij de volgende oefening kies je telkens het juiste voorzetsel van beweging. Vergeet niet naar het plaatje te kijken.