What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2425 week 4
Quel temps fait-il aujourd'hui?
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Quel temps fait-il aujourd'hui?
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
SO volgende week
petit quiz sur le voca /grammaire
lire/ écrire
Le but: à la fin de ce cours:
- ben je steeds meer klaargestoomd voor het lees - en schrijfgedeelte van het SO
Slide 3 - Slide
SO volgende week
bericht in Classroom
Slide 4 - Slide
Il y a du brouillard
A
Het waait
B
Het is mistig
C
het is bewolkt
D
het regent
Slide 5 - Quiz
Les moyens
de transport
le train
la voiture
la moto
l’avion
l'hélicoptère
le vélo
la trottinette
le bateau
Slide 6 - Drag question
Le matin
L'après-midi
Le soir
La nuit
Slide 7 - Drag question
Het regent
Slide 8 - Open question
Tu marches lontemps en montagne. Tu fais :
A
une place debout
B
un bouchon
C
une randonnée
D
une queue
Slide 9 - Quiz
Welk werkwoord gebruik je het meest bij de passé composé?
A
être
B
avoir
Slide 10 - Quiz
Kies de juiste vorm van het hulpwerkwoord.
Nous ... arrivés au Portugal.
A
avons
B
sommes
Slide 11 - Quiz
Welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord avoir ?
A
rester
B
aller
C
regarder
D
entrer
Slide 12 - Quiz
Welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord être ?
A
gagner
B
faire
C
aller
D
avoir
Slide 13 - Quiz
Vul het voltooid deelwoord van het werkwoord tussen haakjes in.
Elle est ... à Lille. (arriver)
Slide 14 - Open question
Nous sommes ... à l'école. (aller)
Slide 15 - Open question
Sophie et Anne sont ... en France. (arriver)
Slide 16 - Open question
Exercice 29
Vragen zoals je deze op het SO kunt verwachten.
We gaan oefenen. Doe je boek dicht!
Slide 17 - Slide
Tu es allé(e)
où?
Slide 18 - Open question
Avec qui
as-tu voyagé
?
Slide 19 - Open question
comment as-tu voyagé?
Slide 20 - Open question
Quel temps il a fait?
Slide 21 - Open question
Tu es resté combien de temps?
Slide 22 - Open question
Tu as été à l'hotel?
Oui, ....
Slide 23 - Open question
Qu'est-ce que tu as fait?
Slide 24 - Open question
Lire - blz 44, 45, 46
Lees de tekst
Maak de vragen met 2-sterren
Klaar? Maak de vragen met 3-sterren
Slide 25 - Slide
Exercice 28
5 Heureusement, il a fait beau tout le temps.
Gelukkig was het de hele tijd mooi weer.
6 Nous avons passé de très bonnes vacances.
We hebben een hele goede vakantie gehad.
Slide 26 - Slide
Exercice 29
Geen chromebook
2 mensen naar bord - zonder je boek erbij
Wie heeft de beste zin? Die mag blijven staan voor de volgende zin. Wie is de slimste mens in Frans?
Slide 27 - Slide
Oef 29 - blz 36 - Reconstruire
Coucou,
tu
es déjà de retour?
1. Oui nous
sommes rentrés
hier
Coucou, ben
je
al terug?
1. Ja, we
zijn
gisteren
thuisgekomen
Tu
as passé
de bonnes vacances?
Heb
je
een fijne/goede vakantie
gehad
?
letterlijk
: doorgebracht
comment
avez
-
vous
voyagé
?
Hoe
hebben
jullie
gereisd
?
3.
Nous
avons voyagé
en avion
3.
We
hebben
met het vliegtuig
gereisd
Tu
es allé
où?
Waar
ben
je
naar toe
gegaan
?
2 . nous
sommes allés
au Portugal
2 . we
zijn
naar Portugal
gegaan
Slide 28 - Slide
Oef 29 - blz 36 - Reconstruire
Il
a fait
beau?
4. Oui il a fait chaud tout le temps
Is
het mooi weer
geweest
?/Was het mooi weer?
4. Ja het was de hele tijd warm
5.
Nous
sommes restés
quinze jours
5.
We
zijn
2 weken
gebleven
Chouette! Tu
es resté
combien de temps?
Geweldig! Hoe lang
ben
je
gebleven
Slide 29 - Slide
Oef 29 - blz 36 - Reconstruire
Tu
as été
à l'hôtel?
6. Non, nous
avons fait
du camping
Ben
je in het hotel
geweest
?
6. Nee, we
hebben gekampeerd
5.
J'ai fait
de l'escalade
J'ai profité
du soleil
J'ai fait
des randonnées
5. Ik
heb
geklommen,
Ik
heb genoten
van de zon
,
Ik
heb gewandeld
Et qu'est-ce que tu
as fait
?
En wat
heb
je
gedaan?
Slide 30 - Slide
Oef 29 - blz 36 - Reconstruire
Vous
avez été
très actifs!
8. Oui,
il y avait
beaucoup à faire
Jullie
zijn
heel actief
geweest
8. Ja
er was
veel te doen
9.
J'ai eu
des vacances superbes /
c'était formidable
9. Ik
heb
een geweldige vakantie
gehad
het was geweldig
Alors tu
as
bien
profité
de tes vacances ?
En,
heb
je goed
geprofiteerd/genoten
van je vakantie?
Slide 31 - Slide
Lire - blz 44, 45, 46
Lees de tekst
Maak de vragen met 2-sterren
Klaar? Maak de vragen met 3-sterren
Les devoirs
Slide 32 - Slide
More lessons like this
2425 SO schrijftoets
September 2024
- Lesson with
18 slides
G2 Unité 1 leerdoelen week 40
September 2024
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1,2
2425 week 5
September 2024
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2425 week 3
September 2024
- Lesson with
48 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
les 3 - 23 september 2024
September 2024
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Cours 1 B-wise semaine 7 klas 3 2022-2023
January 2023
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H1 libre service
October 2021
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Les 4
September 2024
- Lesson with
36 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2