Leren leren training

• Mentorles
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

Leren leren training

Voorstelrondje

-Naam

-Klas

-Wat hoop je hier te leren?

Dieren-leermethodes 

Kijk naar de dieren-leermethodes en bepaal welke jij bent tijdens huiswerk maken en leren.

Dieren-leermethode

Hond

Muis

Mol

Kip

Vlieg

Slak

Programma

1) Structuur

2) Uitleg lange- en kortetermijngeheugen

3) Tips voor stampwerk

4) Pauze

5) Tips voor zaakvakken

Drie minuten test

1) Structuur

-Eerst alle vragen/teksten doorlezen / scannen

-Overzicht krijgen: Wat moet je doen/ leren?

- Je taken verdelen in porties en in de tijd

Je kunt niet starten voordat je structuur niet op orde is. 

2) Korte- en langetermijngeheugen

Vergeetcurve

Hersenhelften

Effectief leren = hele brein gebruiken en hersenhelften verbinden

-links en rechts uitleggen en dat verbinden tussen beide beter is om dingen te onthouden

Twee denksystemen

Verbaal leersysteem:

-taaldenken

-gemiddeld 200 woorden lezen per minuut lezen

Iedereen heeft een voorkeur,

Visueel leersysteem:

-beelddenken

-gemiddeld denken aan +/- 1000 woorden per seconde

een combinatie is het beste.

De geheugendriehoek

1. Auditief

2. Visueel

3. Lezen

4. Auditief

3. Lezen

Raam

Bal

Slang

Water

Glas

Ring

Koning

Paard

Boot 

Roos

3) Tips voor stampwerk

Altijd geldt: 

1. Veel herhalen (200 keer)

2. Aan een emotie koppelen of informatie bijzonder maken 

-> associëren + aan voorkennis koppelen

3. Visuele elementen gebruiken (bijv. kleurtjes gebruiken)

Woordjes leren

- Wandelen

-Conceptmap/ mindmap

- Ezelsbruggetjes

-Spellen

-Uitbeelden

-Associatie

- StudyGo/ WRTS

Flitskaartjes

Drie stapels maken voor herhaling

Kaartjes door het huis leggen

Visueel:

Plaatjes toevoegen

Kleuren gebruiken (lidwoorden)

Fout = stapel 1

Goed = stapel 2

Nog een keer goed = stapel 3

Stapel 1 = 1 x per dag,

stapel 2 = 1 x per 3 dagen,

stapel 3 = 1 x per 5 dagen.

Herhaal het voorafgaande opnieuw

Dag 1: Deel A

Dag 2: Deel B + herhalen deel A

Dag 3: Deel C + herhalen deel B

Dag 4: herhalen deel C + herhalen deel A

Dag 5: herhalen deel A + B + C

Dag 6: herhalen etc. etc.  

Fout = stapel 1

Goed = stapel 2

Nog een keer goed = stapel 3

Stapel 1 = 1 x per dag,

stapel 2 = 1 x per 3 dagen,

stapel 3 = 1 x per 5 dagen.

Welke manier van woordjesleren ga jij toepassen?

Wandelen

Conceptmap/ mindmap

Spellen

Ezelsbruggetjes

Uitbeelden

Studygo/ Wrts

Associatie

Flitskaartjes

Ander idee?

4) Pauze

5) Tips voor zaakvakken

Populaire studiestrategieën:

1.  Herlezen

2. Samenvatten

3. Oefentoetsen

Herlezen: herkennen i.p.v. kennen -> illusie van ‘ik ken het’.

Samenvatten: Vat je wel het goede samen? Begrijp je wel? Geen informatieverwerking namelijk.

•  Gespreid in tijd oefenen (zie structuur)
• Jezelf vragen stellen
  
• Uitleggen aan jezelf / iemand anders
  
• Actief ophalen van geleerde kennis (braindump) in je eigen woorden en nieuwe kennis kleven aan voorkennis
• Oefentoetsen maken
  

-> testeffect, waardoor je langer en beter onthoudt. Ook ervaar je wat je niet weet, je kunt dan doelgerichter leren.

Maak toetsvragen

Kruip in de huid van de docent en bedenk welke vragen er kunnen komen in de toets:

• Dit kan op papier of online (bijv met https://knoowy.nl/quiz/new)
  
• Kennisvragen gaan over theorie die je van buiten moet leren Toepassingsvragen bouwen verder op die kennis; je moet de betekenis snappen en kunnen gebruiken om iets uit te leggen of op te lossen.
• Maak van de leerdoelen leervragen
  
• Maak de toetsvragen als je de stof bijna vergeten bent 

Samenvatten

Hoofd- en bijzaken kunnen onderscheiden

Kleurmethode

Tekst = talig

-actief lezen

-beter tekstbegrip

-inzicht in de structuur

-beter onthouden door de kleuren

Conceptmap = beeld

-koppelen aan het bekende

-verbinden hersenhelften

-beeld/en/ bijzonderheden gaan sneller naar het LTG

Kleurmethode

Rood = onderwerp tekst

Groen = definitie onderwerp

Geel = uitleg onderwerp

Blauw = extra informatie

Conceptmap (of mindmap)

Afsluiting

1. 2 beste tips die je meeneemt en waarmee je aan de slag gaat.

2. Tip 

3. Top