Les 4. Rapporteren en evalueren

Les 4. Rapporteren en evalueren. Verloopt de zorg naar wens?
Learnbeat 25: Thema Verzorgend redeneren
1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 4. Rapporteren en evalueren. Verloopt de zorg naar wens?
Learnbeat 25: Thema Verzorgend redeneren

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

  • Je laat zien dat je kan rapporteren met de SOAP-methodiek 
  • Je laat zien dat je op systematische wijze kan evalueren

Slide 2 - Slide

Rapporteren

Slide 3 - Mind map

De SOAP methode
SOAP is een praktisch hulpmiddel om goed te rapporteren. De letters van SOAP staan voor:

Subjectief: wat zegt de zorgvrager zelf en wat vind of zie jij persoonlijk?
Objectief: welke feiten kun jij toevoegen aan wat de zorgvrager zegt?
Analyse: waar komen de klachten van de zorgvrager volgens jou vandaan?
Plan van aanpak: welke actie ga je ondernemen?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Maak een rapportage
Mevrouw De Vries woont zelfstandig. Ze heeft diabetes mellitus. Mevrouw ziet slecht, daarom komt de thuiszorg haar insuline toedienen. Mevrouw vindt dat heel fijn en wil graag een babbeltje met je maken. Vandaag kom je binnen en zie je dat mevrouw een groot glas aanmaaklimonade drinkt. Ze zegt dat ze vreselijke dorst heeft. Je prikt haar bloedsuiker en merkt dat het bloedsuikergehalte hoog is (15 mmol). Op jouw vragen antwoordt mevrouw dat zij de fles limonadesiroop van haar dochter heeft gekregen en dat ze de limonade echt heel lekker vindt. In twee dagen tijd heeft ze driekwart van de siroop opgedronken. Je legt mevrouw uit waarom ze beter geen siroop meer kan drinken en belt de arts. Na overleg dien je mevrouw extra eenheden insuline toe.

Slide 7 - Slide

Stap 6: Wat heb ik van deze situatie geleerd?

Slide 8 - Slide

Je collega Martijn vindt het maar onzin om te reflecteren. Waarom terugkijken? We hebben het al druk genoeg. Welke argumenten geef je Martijn om hem te overtuigen?

Slide 9 - Mind map

STARRT
Het hulpmiddel STARRT gebruik je om te evalueren en te reflecteren. Reflecteren is terugkijken op je ervaringen en gedrag. Reflecteren is een manier van leren. 

De letters van STARRT staan voor zes stappen:

Situatie
Taak
Actie
Resultaat
Reflectie
Transfer

Slide 10 - Slide

Bedenk een situatie die je is bijgebleven

Slide 11 - Mind map

Verder met mevrouw de Jong!

Slide 12 - Mind map

Welke denkhulp gebruik je voor de rapportage?
A
SMART
B
SOAP
C
SBAR
D
MEWS

Slide 13 - Quiz

Welke denkhulp gebruik je voor de zorgproblemen?
A
PES
B
SBAR
C
SMART
D
MEWS

Slide 14 - Quiz

Welke denkhulp gebruik je voor de zorgdoelen?
A
SMART
B
SBAR
C
SCEGS

Slide 15 - Quiz

Welke denkhulp gebruik je voor de reflectie?
A
SCEGS
B
STARRT
C
SBAR

Slide 16 - Quiz

Voor de rapportage kun je het hulpmiddel SOAP gebruiken. Waar staan de letters voor?

Slide 17 - Open question


S: Mevrouw heeft een pijnlijke knie.
O: De knie lijkt wat dik. Mevrouw is van streek, maar vindt dat er niets hoeft te gebeuren. Mevrouw is gevallen en heeft haar knie bezeerd.
A: Het zal waarschijnlijk wel weer overgaan. Misschien even met de collega’s overleggen?
P: Overleg met collega’s over mogelijke acties.

Slide 18 - Open question

Maak een rapportage
Meneer Abdar heeft hoge dwarslaesie. Hij voelt vanaf zijn middel niets meer. Hij kan zijn armen en handen niet goed bewegen. Het kost hem bijvoorbeeld veel moeite een kopje koffie te pakken.
Vandaag is meneer uit zijn humeur. Hij vloekt en tiert, rijdt in zijn rolstoel hard over de gang. Iedereen krijgt de volle laag. Je besluit met hem te gaan praten. Hij vertelt dat hij dit weekend bij zijn dochter zou logeren, maar dat dit niet doorgaat. Ze heeft geen tijd voor hem. Meneer is zwaar teleurgesteld. Wat moet hij nu het hele weekend doen? Hij vertelt jou dat hij zich eenzaam en moedeloos voelt. Hij is zo afhankelijk van een beetje contact met andere mensen. Je leeft met hem mee en bespreekt zijn teleurstelling later met de collega’s.

Slide 19 - Slide

S
T
A
R
R
T
Wat zou je de volgende keer anders aanpakken en waarom?
Welke prioriteiten heb je gesteld?
Hoe was het concrete resultaat?
Hoe was de situatie?
Hoe vond je dat je het deed?
Wat was je rol en taak?

Slide 20 - Drag question