45h rekenen metriek stelsel
1 / 12
Lesson duration is: 60 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Om eenheden in lengte om te rekenen...
A
verplaats je de komma naar links of naar rechts
B
vermenigvuldig of deel je met 10
C
vermenigvuldig of deel je met 100
D
vermenigvuldig of deel je met 1000
Slide 2 - Quiz
Om eenheden in oppervlakte om te rekenen...
A
verplaats je de komma naar links of naar rechts
B
vermenigvuldig of deel je met 10
C
vermenigvuldig of deel je met 100
D
vermenigvuldig of deel je met 1000
Slide 3 - Quiz
Om eenheden in inhoud om te rekenen...
A
verplaats je de komma naar links of naar rechts
B
vermenigvuldig of deel je met 10
C
vermenigvuldig of deel je met 100
D
vermenigvuldig of deel je met 1000
Slide 4 - Quiz
Een ton is...
A
100 kilo
B
1000 kilo
C
100.000 euro
D
1000 euro
Slide 5 - Quiz
Een etmaal is...
A
een dag
B
24 uur
C
12 uur
D
14 dagen
Slide 6 - Quiz
Om een vergrotingsfactor uit te rekenen...
A
deel je het origineel door het beeld
B
deel je 2 gelijke lengtes in het beeld en origineel door elkaar
C
deel je 2verschillende lengtes in het beeld en origineel door elkaar
D
deel je het beeld door het origineel
Slide 7 - Quiz
Om de vergrotingsfactor voor oppervlakte te vinden...
A
gebruik je de vergrotingsfactor van lengte 2x
B
gebruik je de derde macht van de vergrotingsfactor van lengte
C
kwadrateer je de vergrotingsfactor van lengte
D
neem je de wortel van de vergrotingsfactor van lengte
Slide 8 - Quiz
Om de vergrotingsfactor voor inhoud te vinden...
A
gebruik je de vergrotingsfactor van lengte 2x
B
gebruik je de derde macht van de vergrotingsfactor van lengte
C
kwadrateer je de vergrotingsfactor van lengte
D
neem je de derdemachtswortel van de vergrotingsfactor van lengte
Slide 9 - Quiz
Om de inhoud van een balk te berekenen...
A
vermenigvuldig je de lengte en breedte met elkaar
B
tel je de lengte, breedte en hoogte bij elkaar op
C
vermenigvuldig je het grondvlak met de hoogte
D
vermenigvuldig je de lengte, breedte en hoogte met elkaar
Slide 10 - Quiz
Bij het uitrekenen van antwoorden voor metriek stelsel kun je goed gebruikmaken van...
A
je rekenmachine
B
een verhoudingstabel
C
een kruisproduct
D
rijtjes van eenheden (in je hoofd)
Slide 11 - Quiz
Bij opgaven bij rekenen moet je goed...
A
op de eenheden letten
B
lezen op hoeveel decimalen je antwoord moet worden afgerond
C
je tussenstappen opschrijven, aangezien deze ook punten waard zijn
D
op de tijd letten die je ervoor krijgt
