Oefentoets ECO H4

Shoeby adverteert met leuke broeken. Karel leest deze advertentie.
Hij koopt een broek bij Shoeby.
Kies waardoor hij de broek juist in deze winkel koopt.
A
door de invloed van familie en vrienden
B
door de invloed van reclame
C
door zijn financiële mogelijkheden
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Shoeby adverteert met leuke broeken. Karel leest deze advertentie.
Hij koopt een broek bij Shoeby.
Kies waardoor hij de broek juist in deze winkel koopt.
A
door de invloed van familie en vrienden
B
door de invloed van reclame
C
door zijn financiële mogelijkheden

Slide 1 - Quiz

Leg het verschil uit tussen producten en diensten

Slide 2 - Open question

Welke aandachtspunten herken je in deze uitspraken? Combineer  van de uitspraken me  de aandachtspunten.
de financiële mogelijkheden
het gebruik van het product
de eigen smaak
We willen geen kleed op de vloer, dat is bij ons binnen de kortste tijd versleten
Sorry mam, in die broek ga ik echt niet naar school.
‘Wij rijden in een oude auto, onze buren in een spiksplinternieuwe Audi.’

Slide 3 - Drag question

Kies waarom deze reclame ideële reclame heet
A
De reclame heeft automobilisten als doelgroep.
B
De reclame stimuleert de verkoop van alcohol.
C
De reclame verspreidt een idee en verkoopt geen product.

Slide 4 - Quiz

Monika wil een camera kopen. Ze zoekt informatie over de gebruiksmogelijkheden van verschillende camera's.
Geef aan waar ze het beste naar deze informatie kan vragen. Kies uit de volgende mogelijkheden
A
bij haar vrienden en vriendinnen
B
op de fotoafdeling van een warenhuis
C
op een vergelijkingssite op internet

Slide 5 - Quiz

Peter gaat een bedrijf starten. Hij heeft een nieuw product bedacht en moet nu gaan bepalen wie zijn doelgroep is.
Wat is een doelgroep
A
een groep consumenten waaraan een bedrijf geld wil verdienen
B
een groep scholieren die 1 voor 1 op een voetbaldoel mogen schieten
C
een ideële reclame
D
een vergelijkingssite

Slide 6 - Quiz

Maartje gaat naar de efteling. Deze dag kost haar:
15 euro aan de treinreis
35 euro aan entree
10 euro aan eten en drinken
Wat betaalt ze deze dag aan diensten?

A
15 euro aan de treinreis
B
10 euro aan eten en drinken
C
15 (treinreis) + 35 euro aan entree = 50 euro
D
al bovenstaande kosten, totaal= 60 euro

Slide 7 - Quiz

Hoe heet het soort reclame die bedrijven gebruiken om zoveel mogelijk producten te verkopen
A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame
C
Merk reclame
D
Informatieve reclame

Slide 8 - Quiz

Diensten zijn iets wat je voor een ander doet. Dit is niet tastbaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Sleep de aankopen naar het juiste begrip
Goederen 
Diensten 
Je sluit een verzekering af
Je koopt een fiets
Je verzendt een app 
Je koopt een smartphone
Je laat je gebit nakijken

Slide 10 - Drag question

Waar letten consumenten op als ze iets kopen?
A
Prijs
B
Mode
C
Kwaliteit
D
alle antwoorden zijn correct

Slide 11 - Quiz

Joris gaat op reis. Een ticket naar Spanje kost 375 euro en naar Italië 350 euro. Joris heeft 300 euro te besteden en wil graag naar Spanje toe.
Hoeveel geld komt Joris tekort?
A
75 euro
B
25 euro
C
50 euro
D
425 euro

Slide 12 - Quiz

Een bedrijf wil graag producten verkopen. Hiervoor maken ze reclame die de aandacht op deze producten vestigt.
Kies hoe we dit soort reclame noemen

A
Commerciële reclame
B
Ideële reclame

Slide 13 - Quiz

Tips
- Leer uit je hoofd wat goederen en diensten zijn
- Weet hoe je met kortingen moet rekenen
- Weet welke type reclames er zijn 
- Leer uit je hoofd wat een doelgroep is
- Weet wat een vergelijkend warenonderzoek is en hoe je deze af leest (tabellen lezen)

Slide 14 - Slide

Van de Nederlandse scholieren tussen de 12 en 16 geven 199.000 jongens gemiddeld 15 euro aan gamen uit. Hoeveel geven deze jongens totaal hieraan uit?
A
2.985 euro
B
2.985.000 euro
C
298.500 euro
D
29.850 euro

Slide 15 - Quiz