Oefentoets Hoofdstuk 4

Toets Hoofdstuk 4
Kopen een kunst
Oefenvragen om je voor te bereiden op de toets!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Toets Hoofdstuk 4
Kopen een kunst
Oefenvragen om je voor te bereiden op de toets!

Slide 1 - Slide

TopFashion adverteert met leuke T-shirts. Pim leest deze advertentie.
Hij koopt een T-shirt bij TopFashion.
Kies waardoor hij het T-shirt juist in deze winkel koopt.
A
door de invloed van familie en vrienden
B
door de invloed van reclame
C
door zijn financiële mogelijkheden

Slide 2 - Quiz

Leg het verschil uit tussen producten en diensten

Slide 3 - Open question

Boaz is een dag in een pretpark. Deze dag kost hem:
• € 10 voor de treinreis;
• € 15 voor entree;
• € 12,50 voor eten en drinken.
Bereken het bedrag dat hij deze dag betaalt voor diensten. Schrijf de berekening op.

Slide 4 - Open question

Welke aandachtspunten herken je in deze uitspraken? Combineer  van de uitspraken me  de aandachtspunten.
de financiële mogelijkheden
het gebruik van het product
de eigen smaak
We willen geen tapijt op de vloer, dat is bij ons binnen de kortste tijd versleten
Sorry mam, in die blouse ga ik echt niet naar school.
‘Wij rijden in een oude Fiat, onze buren in een nieuwe Audi.’

Slide 5 - Drag question

Rick gaat een nieuw bedrijf opstarten. Hij heeft een product bedacht en moet nu eerst zijn doelgroep bepalen.
Schrijf op wat een doelgroep is

Slide 6 - Open question

Een bedrijf wil graag producten verkopen. Hiervoor maken ze reclame die de aandacht op deze producten vestigt.
Kies hoe we dit soort reclame noemen

A
Commerciële reclame
B
Ideële reclame

Slide 7 - Quiz

Kies waarom deze reclame ideële reclame heet
A
De reclame heeft automobilisten als doelgroep.
B
De reclame stimuleert de verkoop van alcohol.
C
De reclame verspreidt een idee en verkoopt geen product.

Slide 8 - Quiz

Anika wil een fototoestel kopen. Ze zoekt informatie over de gebruiksmogelijkheden van verschillende fototoestellen.
Geef aan waar ze het beste naar deze informatie kan vragen. Kies uit de volgende mogelijkheden
A
bij haar vrienden en vriendinnen
B
op de fotoafdeling van een warenhuis
C
op een vergelijkingssite op internet

Slide 9 - Quiz

Bekijk het overzicht.
Schrijf op welke consumentenorganisatie dit soort testen uitvoert.

Slide 10 - Open question

Bekijk het overzicht. Tim heeft in de vakantie gewerkt en hij wil nu een nieuwe tv kopen voor op zijn kamer. Het apparaat mag niet meer dan € 500 kosten. Het totale testoordeel moet minstens 7,0 zijn.
Geef aan welk apparaat uit het vergelijkend warenonderzoek voor hem de beste keus is.

Slide 11 - Open question

De foto toont een drankje dat Femke dagelijks drinkt. In deze energiedrankjes zit erg veel suiker.
Kies waarmee Femke GEEN rekening houdt bij deze gewoonte.
A
haar gezondheid
B
haar vrienden en familie
C
het milieu

Slide 12 - Quiz

Mark koopt een bladblazer waarmee hij in de herfst elke zaterdagochtend zijn tuin bladvrij maakt.
Geef aan wie er nadeel heeft of hebben van Marks aankoop. Kies uit de volgende mogelijkheden

A
buurtbewoners die een rustige zaterdagochtend willen
B
de fabrikant van bladblazers
C
Mark zelf

Slide 13 - Quiz

Geef aan waardoor in het lijndiagram de gewone lijn hoger is dan de stippellijn. Kies uit de volgende mogelijkheden
A
De inkomsten van jongens zijn hoger dan de inkomsten van meisjes.
B
De inkomsten van jongens zijn hoger dan hun uitgaven.
C
De inkomsten van meisjes zijn hoger dan de inkomsten van jongens.

Slide 14 - Quiz

Twee smartphones kosten € 189 en € 345,45.

Wat is het prijsverschil? Geef je berekening

Slide 15 - Open question

De kosten waren in 2018 €12.000.
In 2019 zijn de kosten €12.600.
Met hoeveel % zijn de kosten gestegen?
geef je berekening

Slide 16 - Open question

Hoeveel % gaat met de auto op vakantie?

Slide 17 - Open question