1 Evert crosst op zijn mountainbike over het smalle bospad.
onjuist – Het moet zijn crost; de extra s is niet nodig voor de uitspraak.
2 Van haar spaargeld heeft Marieke in de herfstvakantie uitgebreid geshopt.
juist – De p zit in het ’t (e)x-f(o)ksch(aa)p en de extra p is niet nodig voor de uitspraak.
3 Christine showdt vol trots haar nieuwe outfit aan haar vriendin.
onjuist – Het moet zijn showt: ik-vorm + t.
4 Flirte jij vrijdagavond zonder blikken of blozen met de broer van Simon?
onjuist – Het moet zijn flirtte: ik-vorm + te.
5 In de kantine van de korfbalclub werd enthousiast gebingoot.
onjuist – Het moet zijn gebingood: als de uitgang op een klinker eindigt, krijg je een d bij de vt en het vd.
6 Niet iedereen wordt graag getagd in een foto op Facebook.
juist – De g zit niet in het ’t (e)x-f(o)ksch(aa)p.