11.6 cellen en chromosomen

11.6 Cellen en chromosomen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

11.6 Cellen en chromosomen

Slide 1 - Slide

Welkom

Programma
1. Herhalen 11.4
2. Theorie 11.6
3.  Werken aan leerdoelen 11.6

Leerdoelen
  1. Je leert hoe een celdeling werkt - mitose & meiose
  2. Je leert hoe verschillende soorten cellen ontstaan

Slide 2 - Slide

Huiswerk over 11.4
Vragen? 

Slide 3 - Slide

Genotype en fenotype
De informatie op het gen kan net een beetje verschillen.

Daardoor wordt er een ander eiwit gemaakt.

Hierdoor kan je een andere haarkleur hebben.

De verschillende versies van een gen, noem je een allel of allelen.

Slide 4 - Slide

Even checken dan!..

Slide 5 - Slide


Wat is juist?
A
1 celkern 2 genen
B
1 cel 2 chromosomen
C
3 DNA 4 gen
D
3 Chromosomen 4 DNA

Slide 6 - Quiz

Welke van de vier beweringen over geslachtschromosomen is juist?
A
geslachtschromosomen komen voor in alle cellen
B
Geslachtschromosomen komen alleen voor in voortplantingscellen
C
Alle chromosomen in een voortplantingscel zijn geslachtschromosomen
D
Alle chromosomen in alle cellen van de voortplantingsorganen zijn geslachtschromosomen

Slide 7 - Quiz

Welke geslachtschromosomen kunnen niet voorkomen
Je ziet hier de chromosmen van een.....?
A
Gewone lichaamscel
B
Geslachtscel

Slide 8 - Quiz

Een allel is een variant van een.......
A
fenotype
B
DNA
C
gen
D
chromosoom

Slide 9 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Mitose (of gewone celdeling)
  • Er wordt een exacte kopie van alle chromosomen gemaakt  (deze cellen zijn diploïd)
  • Hierbij gaat een cel zichzelf delen 

Slide 12 - Slide

Mitose - gewone celdeling

Slide 13 - Slide

Meiose (=reductiedeling)
  • Vindt plaats in de eierstokken of teelballen 
  • Hieruit ontstaan de geslachtscellen (zaadcel of eicel) 
  • Elke geslachtscel heeft de helft van het aantal chromosomen dus 23 in totaal (dit noem je haploïd)
23 chromosomen + 23 chromosomen = 46 chromosomen

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Er vindt celdeling plaats om spiercellen te maken.
Is dit mitose of meiose?
A
Mitose
B
Meiose

Slide 17 - Quiz

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen

Slide 18 - Quiz

Na de bevruchting vindt in de bevruchte eicel celdeling plaats. Is dit mitose of meiose?
A
Mitose
B
Meiose

Slide 19 - Quiz

Aan de slag:
Maak opdracht 1 t/m 6 van paragraaf 11.6

Klaar? Ga alvast leren voor SO dinsdag 11.2 en 11.3
timer
7:00

Slide 20 - Slide