5.1 Warmte en temperatuur

5.1 Warmte en tempratuur
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

5.1 Warmte en tempratuur

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
Aan het einde van deze paragraaf weet jij:
- Het verschil tussen warmte en temperatuur 
- Hoe je een thermometer moet aflezen 
- Hoe een thermometer werkt 

Slide 2 - Slide

Wat neem je mee naar de les
Wat neem je mee naar de les:
- Tekstboek Polaris 
- Practicumboekje Polaris 
- Aantekeningen schrift 
- Pen, potlood, gum 
- Rekenmachine 
Neem deze spullen elke les mee!!

Slide 3 - Slide

Groot en eenheden
Grootheden: Wat we meten.
 bijvoorbeeld Energie, vermogen tijd

Eenheid: Waarin we het meten.
Bijvoorbeeld: Watt, Joule, seconden, uren

Slide 4 - Slide

Groot en eenheden lijst 
Leer deze uit je hoofd dit komt op de toets!
Grootheid
Afk
Eenheid
Afk
Energie
E
Joule
J
Vermogen
P
Watt
W
Tijd
t
Seconde
uur
s
h

Slide 5 - Slide

Warmte en temperatuur
Warmte: Een vorm van energie. Dit geven wij aan in Joule (J)

Temperatuur: geeft aan hoe warm of koud het is. Dit geven wij aan in graden Celsius (°C)

Wat is nu de grootheid, en wat is de eenheid?

Slide 6 - Slide

Temperatuur meten
De temperatuur meten we met een thermometer. 

Er zijn 2 typen Thermometers:
- Digitale Thermometer 
- Vloeistofthermometer 

Slide 7 - Slide

De digitale thermometer 
Je houdt hem op het oppervlak waarvan je de temperatuur wilt meten. 

Dan verschijnt het aantal graden op het schermpje.

Slide 8 - Slide

De Vloeistofthermometer 

Reservoir: Hier zit alcohol met een kleurstof in. Als de thermometer warm wordt zet de alcohol uit en stijgt de vloeistof in de stijgbuis

Schaalverdeling laat zien hoeveel graden de vloeistof is.

Slide 9 - Slide

Maakwerk
Maak nu opgave 1 t/m 5 

Slide 10 - Slide

Nauwkeurigheid en meetbereik
Het bereik: De minimale en maximale meet temperatuur en het gebied hiertussen. 
Voorbeeld: Een koortsthermometer meet vanaf 35 °C en tot de 42 °C. Alles hiertussen noemen we het bereik. 

De nauwkeurigheid: Het kleinste verschil dat je kunt meten. Hoe kleiner het verschil, hoe groter de nauwkeurigheid. 

Slide 11 - Slide

Het absolute nulpunt 
Temperatuur meten we in 2 eenheden:
graden Celsius (°C)
Kelvin (K)

Absolute nulpunt: De koudste temperatuur die er bestaat. Dit is -273 °C, en     0 K 


Slide 12 - Slide

Absolute nulpunt uitleg 
Alles is opgebouwd uit moleculen. Dit zijn de bouwstenen van het leven. Deze moleculen trillen. Hoe kouder het is, hoe minder snel de moleculen trillen. 
Als de temperatuur daalt naar -273 °C stoppen de moleculen met trillen. Kouder kan het niet worden. Dit noemen wij het absolute nulpunt. Op dit punt start de kelvin schaal met tellen. 
-273 °C is dus 0 K

Slide 13 - Slide

Van graden Celsius naar Kelvin
We weten dus dat -273 °C  hetzelfde is als 0 K.
We kunnen dus de hoeveelheid graden Celsius omreken naar de hoeveelheid Kelvin. 
Dit doe je op de volgende manier:

Slide 14 - Slide

Maakwerk
Maak nu opgave 6 t/m 14

Slide 15 - Slide

Hoeveel graden Celsius is 0 kelvin
A
273
B
-273
C
237
D
-237

Slide 16 - Quiz

Leg uit hoe een vloeistofthermometer werkt.

Slide 17 - Open question

Leg uit wat het absolute nulpunt is

Slide 18 - Open question

Wat is een vorm van energie
A
Temperatuur
B
Warmte

Slide 19 - Quiz

Wat is het verschil tussen grootheden en eenheden?

Slide 20 - Open question

P staat voor?
A
Vermogen
B
tijd
C
Energie

Slide 21 - Quiz

t staat voor?
A
Vermogen
B
tijd
C
Energie

Slide 22 - Quiz

E staat voor?
A
Vermogen
B
tijd
C
Energie

Slide 23 - Quiz