Oefentoets SO 1

Oefentoets SO 1
Je maakt deze oefentoets in stilte voor jezelf.
Alle onderdelen die op de S.O voorkomen staan in deze LessonUP. Wanneer je een antwoord niet weet zoek je het op in je boek. Ik heb SER ook in deze oefentoets gedaan, deze hoef je pas te weten voor de repetitie maar het is goed om er nu al mee te oefenen. 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefentoets SO 1
Je maakt deze oefentoets in stilte voor jezelf.
Alle onderdelen die op de S.O voorkomen staan in deze LessonUP. Wanneer je een antwoord niet weet zoek je het op in je boek. Ik heb SER ook in deze oefentoets gedaan, deze hoef je pas te weten voor de repetitie maar het is goed om er nu al mee te oefenen. 

Slide 1 - Slide

Vul in: el/la/los/las
_____vacaciones

Slide 2 - Open question

Vul in: el/la/los/las
_____tienda.

Slide 3 - Open question

Vul in: el/la/los/las
____chicos.

Slide 4 - Open question

Vul in: el/la/los/las
____ciudades.

Slide 5 - Open question

Vul in: un/una/unos/unas
_____presentadores.

Slide 6 - Open question

Vul in: un/una/unos/unas
____amiga

Slide 7 - Open question

Vul in: un/una/unos/unas
_____hijos.

Slide 8 - Open question

Zet onderstaand woord in het meervoud in het Spaans. Je hoeft het niet te vertalen.
El pueblo.

Slide 9 - Open question

Zet onderstaand woord in het meervoud in het Spaans. Je hoeft het niet te vertalen.
Un hermano.

Slide 10 - Open question

Zet onderstaand woord in het meervoud in het Spaans. Je hoeft het niet te vertalen.
La canción.

Slide 11 - Open question

Zet onderstaand woord in het meervoud in het Spaans. Je hoeft het niet te vertalen.
El hospital.

Slide 12 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord SER (zijn) in.
Kijk goed om welke persoon het gaat in de zin.
Yo______la madre de Anita.

Slide 13 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord SER (zijn) in.
Kijk goed om welke persoon het gaat in de zin.
Mi hermano______simpático.

Slide 14 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord SER (zijn) in.
Kijk goed om welke persoon het gaat in de zin.
Nosotras______amigas.

Slide 15 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord SER (zijn) in.
Kijk goed om welke persoon het gaat in de zin.
Mis hermanos_______muy inteligentes.

Slide 16 - Open question

Dit zijn de frases claves, die staan op pagina 13 van je tekstboek. Vertaal naar het Nederlands:
¿Qué tal?

Slide 17 - Open question

Dit zijn de frases claves, die staan op pagina 13 van je tekstboek. Vertaal naar het Nederlands:
¿Cómo te llamas?

Slide 18 - Open question

Dit zijn de frases claves, die staan op pagina 13 van je tekstboek. Vertaal naar het Spaans:
Spreek je Spaans?

Slide 19 - Open question

Dit zijn de frases claves, die staan op pagina 13 van je tekstboek. Vertaal naar het Spaans:
Nee, ik ben Nederlands.

Slide 20 - Open question

Deze woordjes staan in de woordenlijst 1.1 t/m 1.3.
Wat is de vertaling van:
último/bien hecho/dónde
A
eerste/goed/wie
B
laatste/goed gedaan/waar
C
laatste/goed gedaan/wie
D
eerste/goed/hier

Slide 21 - Quiz

Deze woordjes staan in de woordenlijst 1.1 t/m 1.3.
Wat is de vertaling van:
el pueblo/se llama/también
A
het dorp, ik heet, ook
B
de stad, wij heten, de zus
C
het dorp/hij,zij,u heet/ook
D
de stad, jullie heten, ook

Slide 22 - Quiz

Grande
voy

la piscina
vamos
cantar
het zwembad
ik ga
wij gaan
groot
zingen

Slide 23 - Drag question

Welk getal staat hier? In getallen beantwoorden:
dieciocho

Slide 24 - Open question

Welk getal staat hier? In getallen beantwoorden:
quince

Slide 25 - Open question

Welk getal staat hier? In getallen beantwoorden:
ocho

Slide 26 - Open question

Welk getal staat hier? In getallen beantwoorden:
veinte

Slide 27 - Open question

Klaar?
Ben je klaar met de oefentoets? Goed zo! Ik ga de uitslag bekijken en bepalen of je nog ergens extra hulp bij nodig hebt!

Dan mag je nu voor jezelf de woordenlijst overschrijven van 1.1 t/m 1.3 la canción preferida. Schrijf zowel het Spaanse als het Nederlandse woord op. 

Slide 28 - Slide