Onderdeel 2 Cursus 1 Paragraaf 1 Synoniem, omschrijving en voorbeeld

Onderdeel 2 Cursus 1 Paragraaf 1 Synoniem, omschrijving en voorbeeld
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Onderdeel 2 Cursus 1 Paragraaf 1 Synoniem, omschrijving en voorbeeld

Slide 1 - Slide

Start van de les!
Bij de start van de les heb je op tafel:
- Je boek Nieuw Nederlands (blz. 10 t/m 15)
- Je schrift 
- Je pen/etui

Heb je dit niet op tafel, dan zijn spullen niet in orde!
timer
0:45

Slide 2 - Slide

Doelstelling
  • Je leert de betekenis van onbekende woorden in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken.

Slide 3 - Slide

Wat doe jij als je een moeilijk of onbekend woord tegenkomt in een tekst?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Link

Woordraadstrategieën
  1. Een synoniem zoeken 
  2. Een omschrijving zoeken
  3. Een voorbeeld zoeken
  4. Een tegenstelling zoeken

Slide 6 - Slide

Een synoniem zoeken

Slide 7 - Slide

Een omschrijving zoeken

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Aan de slag!
  • We lezen tekst 1 t/m tekst 4 samen.
  • We maken opdracht 1 samen.

Slide 11 - Slide

Aan de slag
  • We lezen tekst 5 Het moet een gewoonte worden
  • Maak opdracht 3
  • We kijken samen na. 
timer
20:00

Slide 12 - Slide

Aan de slag
  • Lees Tekst 8 Alles begint met een verhaal misschien
  • Maak opdracht 4
  • We kijken samen na.  
timer
20:00

Slide 13 - Slide

Aan de slag
  • Lees de vragen van opdracht 5
  • We kijken de video: 'Leven in New Delhi'
  • Maak de opdrachten 
  • We kijken samen na.  
timer
5:00

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Aan de slag
  • Lees de vragen van opdracht 5
  • We kijken de video: 'Leven in New Delhi'
  • Maak de opdrachten 
  • We kijken samen na.  

Klaar? Maak opdracht 6. 
timer
5:00

Slide 16 - Slide

Zelf aan de slag met onbekende woorden
Je kunt ook zelf teksten schrijven waarin woorden voorkomen die anderen niet kennen. Om te zorgen dat anderen jouw teksten begrijpen, kun je de volgende strategieën gebruiken.

Zo zorg je ervoor dat jouw publiek je beter begrijpt
  • Voeg synoniemen toe in je tekst. Een specialist kun je bijvoorbeeld een expert of deskundige noemen. Weet je zelf geen synoniem, gebruik dan synoniemen.net of een (online) woordenboek.
  • Zorg ervoor dat je onbekende woorden omschrijft. Een orthodontist kun je bijvoorbeeld omschrijven als een specialist die een onregelmatig gebit netjes maakt.
    Zet de omschrijving tussen haakjes of komma’s.
  • Maak gebruik van voorbeelden. Gebruik dan woorden zoals als, zoals, bijvoorbeeld.
    - Een specialist is iemand met veel kennis van een bepaald gebied, bijvoorbeeld een chirurg, een orthodontist of een oogarts.
  • Gebruik tegenstellingen. Gebruik woorden zoals maar, echter, toch, daarentegen.
    - Een orthodontist heeft geen verstand van oren, maar weet veel over tanden.

Slide 17 - Slide

Herbivoren zijn planteneters.
A
Synoniem zoeken
B
Omschrijving zoeken
C
Voorbeeld zoeken
D
Tegenstelling zoeken

Slide 18 - Quiz

In Azië wordt de tijger met uitsterven bedreigd. Er zijn nog maar 3000 van deze roofdieren in leven.
A
Synoniem zoeken
B
Omschrijving zoeken
C
Voorbeeld zoeken
D
Tegenstelling zoeken

Slide 19 - Quiz

Herbivoren zijn dieren die planten eten.
A
Synoniem zoeken
B
Omschrijving zoeken
C
Voorbeeld zoeken
D
Tegenstelling zoeken

Slide 20 - Quiz

In de krant staan allerlei verschillende rubrieken, zoals economie, sport, binnenlands en buitenlands nieuws
A
Synoniem zoeken
B
Omschrijving zoeken
C
Voorbeeld zoeken
D
Tegenstelling zoeken

Slide 21 - Quiz

Herbivoren zijn dieren zoals een koe, neushoorn of giraf.
A
Synoniem zoeken
B
Omschrijving zoeken
C
Voorbeeld zoeken
D
Tegenstelling zoeken

Slide 22 - Quiz

Belastingen zijn complex, maar een verzekering is ook niet makkelijk.

A
Synoniem zoeken
B
Omschrijving zoeken
C
Voorbeeld zoeken
D
Tegenstelling zoeken

Slide 23 - Quiz

Welke 4 manieren om een onbekend woorden te zoeken ken je?

Slide 24 - Open question

Vond je deze paragraaf moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Waarom vind je dat?

Slide 26 - Open question

Vragen

Slide 27 - Open question