5.3 Formules

Leerdoelen
  • Je kunt de systematische naamgeving gebruiken om een naam of molecuulformule van een stof te noteren.
  • Je kunt de reactievergelijking van een verbrandingsreactie opstellen.
  • Je kunt een reactievergelijking opstellen op basis van een omschrijving.

1 / 27
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leerdoelen
  • Je kunt de systematische naamgeving gebruiken om een naam of molecuulformule van een stof te noteren.
  • Je kunt de reactievergelijking van een verbrandingsreactie opstellen.
  • Je kunt een reactievergelijking opstellen op basis van een omschrijving.

Slide 1 - Slide

Molecuultekening
  • Met een molecuultekening zie je hoe atomen met elkaar verbonden zijn. 
  • Je ziet dus ook de verbindingen.

Slide 2 - Slide

Molecuulformule
  • In de molecuulformule staan alle atoomsoorten die in het molecuul voorkomen. 
  • Tevens staat daar ook in hoeveel van elke atoomsoort erin voorkomt.

Slide 3 - Slide

Een coëfficiënt geeft het aantal moleculen aan.
7                                3                                   2                                  1

Slide 4 - Slide

Naamgeving verbindingen
Molecuul-formule
Triviale naam
Systematische naam
H2O
Water
Diwaterstofmonoxide
NaCl
Keukenzout
Natriumchloride

Slide 5 - Slide

Systematische naamgeving
  • In een molecuul staan verschillende atomen en hoe vaak ze voorkomen. 
  • P2O5: difosforpentaoxide 

Slide 6 - Slide

Er zijn verschillende telwoorden
getal
telwoord
1
mono
2
di
3
tri
4
tetra
5
penta

Slide 7 - Slide

We kennen verschillende uitgangen
Laatste element in de formule
uitgang
O
oxide
Cl
chloride
S
sulfide
F
fluoride
I
jodide
P
fosfide

Slide 8 - Slide

Systematische naamgeving: CCl4
Stap 1: noteer de cijfers uit de formule met het juiste telwoord  (1 = mono en 4 = tetra)
Stap 2: noteer de symbolen en noteer de naam erachter 
(C = koolstof en Cl = chloride)
Stap 3: zet de telwoorden en de namen in de juiste volgorde achter elkaar
(koolstoftetrachloride)

Slide 9 - Slide

Welke regels gelden er?
  • Bij metaaloxiden geef je een naam zonder telwoorden  
  • Bijvoorbeeld  Na2O = natriumoxide


Slide 10 - Slide

Voorbeelden
  • Koolstofmono-oxide: CO
  • Koolstofdioxide: CO2
  • Fosfortrifluoride: PF3
  • Distikstofmono-oxide: N2O
  • Distikstoftetra-oxide: N2O4




Slide 11 - Slide

Welke regels gelden er?
  • Het telwoord komt voor de naam van het element
  • Het telwoord mono laten we weg voor het eerste element
  • Bij metaaloxiden geef je een naam zonder telwoorden  
  • Bijvoorbeeld  Na2O = natriumoxide
  • Bij een verbinding tussen Cl, S, F, I en P hoef je geen telwoord te gebruiken, maar het mag wel. 
  • Als de naam van een stof eindigt met 1 O dan schrijf je monoxide ipv mono-oxide


Slide 12 - Slide

Triviale naam
H2O -> water!
Alcohol

Slide 13 - Slide

Triviale namen
-water (diwaterstofmonoxide)
-keukenzout (natriumchloride)
-natroloog (natriumhydroxide)

Slide 14 - Slide

Stappenplan molecuulformule (b.v. trizwavelpentachloride)
  1. Noteer de naam van de elementen met het symbool erachter
  2. Zet het bijbehorende cijfer achter het telwoord 
  3. Zet de symbolen met de juiste index in de goede volgorde achter elkaar

Slide 15 - Slide

Geef de molecuulformule van distikstofmonoxide

Slide 16 - Open question

Geef de molecuulformule van fosforpentabromide

Slide 17 - Open question

Geef de molecuulformule van distikstofmonoxide

Slide 18 - Open question

Wat moet je kunnen?
P2O5
difosforpenta-oxide

Slide 19 - Slide

Verbrandingsreacties

Slide 20 - Slide

Verbrandingsreactie opstellen
-voor een verbrandingsreactie is altijd zuurstof (O2) nodig
Eindproducten vormen een oxide:

element
naam van het oxide
formule
koolstof
waterstof
zwavel

Slide 21 - Slide

Verbrandingsreactie opstellen
-voor een verbrandingsreactie is altijd zuurstof (O2) nodig
Eindproducten:

element
naam van het oxide
formule
koolstof
koolstofdioxide
CO2
waterstof
water
H2O
zwavel
zwaveldioxide
SO2

Slide 22 - Slide

Verbrandingsreactie
  • Een verbranding is een reactie van een BRANDBARE stof en ZUURSTOF  
  • De reactieproducten die ontstaan heten OXIDEN
  • b.v. koper      + zuurstof ------> koperoxide
  • b.v. koolstof + zuurstof ------> koolstofdioxide 

Slide 23 - Slide

Stappenplan verbrandingsreactie
Stap 1: Noteer de beginstof(fen) voor de pijl
Stap 2: Noteer O2 voor de pijl
Stap 3: Noteer de eindstoffen (oxiden) na de pijl
Stap 4: maak de reactievergelijking kloppend

Slide 24 - Slide

Reactievergelijkingen kloppend maken

Slide 25 - Slide

Geef de verbrandingsreactie van CS2

Slide 26 - Open question

Wat nu doen
  • Maak de verdere opgaven bij paragraaf 5.2

Slide 27 - Slide