,

4.5 WOORDEN - KADER

BINNEN = BEGINNEN


OP TAFEL:
  • WERKBOEK
  • SCHRIFT 
  • PEN

PAK JOUW LEESBOEK
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BINNEN = BEGINNEN


OP TAFEL:
  • WERKBOEK
  • SCHRIFT 
  • PEN

PAK JOUW LEESBOEK

Slide 1 - Slide

PLANNING VANDAAG
5 minuten
STARTEN
10 minuten
LEZEN
5 minuten
UITLEG 
15 minuten
ZELFSTANDIG WERKEN
5 minuten
LEERDOEL BEHAALD?
5 minuten
AFSLUITEN

Slide 2 - Slide

LEZEN     
timer
10:00

Slide 3 - Slide

DOELSTELLINGEN
Je kan schooltaalwoorden
gebruiken.

Je kent de betekenis van 
circa 20 nieuwe woorden.


Slide 4 - Slide

Aftroeven
Alarmbellen doen rinkelen
Alert
Attribuut
Compenseren
Ergens intrappen
Geniaal
Gering
Gewaarworden
Hoge ogen gooien
Levenservaring
Lotgeval
Ondervinden
Medeplichtig
Passeren
Strategie
Tactiek
Het verloop
Durfal
Te mooi om waar te zijn
Virtueel
Win-winsituatie

Slide 5 - Slide

Kies het juiste woord bij elke zin:
De man stond op de uitkijk bij een overval.

A
Alarmbellen doen rinkelen .
B
Alert
C
Ergens in trappen
D
Medeplichtig

Slide 6 - Quiz

Ik zag een briefje van vijf op straat liggen, maar toen ik het wilde pakken, trok iemand het weg.
A
Ergens in trappen
B
gering
C
Medeplichtig
D
Alarm bellen doen rinkelen

Slide 7 - Quiz

De kans is klein dat ik die scooter kan betalen.
A
Alert
B
Medeplichtig
C
Gering
D
Ergens in trappen

Slide 8 - Quiz

Ik kreeg het gevoel dat er iets mis was.
A
Alarm bellen doen rinkelen
B
Medeplichtig
C
Ergens in trappen
D
Gering

Slide 9 - Quiz

In een donker steegje let ik altijd extra goed op.
A
Alarm bellen doen rinkelen
B
Ergens in trappen
C
Gering
D
Alert

Slide 10 - Quiz

Waarom zijn schooltaalwoorden belangrijk?
A
Schooltaalwoorden zijn moeilijk.
B
Schooltaalwoorden worden vaak gebruikt op school.
C
Schooltaalwoorden zijn gemakkelijk.
D
Schooltaalwoorden zijn saai.

Slide 11 - Quiz

Wat betekent: gebruikelijk ?
A
duidelijk maken
B
zoals iets gewoonlijk gebeurt
C
onderbouwen
D
vooral, voornamelijk, het meeste

Slide 12 - Quiz

Wat betekent: hoofdzakelijk ?
A
vooral, voornamelijk, het meeste
B
actie om iets te verbeteren of probleem op te lossen
C
zoals iets gewoonlijk gebeurt
D
bijvoorbeeld

Slide 13 - Quiz

Wat betekent: een gebrek aan ?
A
bijvoorbeeld
B
de grootte van iets
C
te weinig
D
bijvoorbeeld

Slide 14 - Quiz

Wat betekent: ca. (circa) ?
A
te weinig
B
er komt niets meer daarna
C
ongeveer
D
vooral, voornamelijk, het meeste

Slide 15 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Er zijn veel voetbalclubs, ..............Feijenoord, Ajax en PSV

A
ca. (circa)
B
bv. (bijvoorbeeld)
C
i.p.v. (in plaats van)
D
d.v.m. (door middel van)

Slide 16 - Quiz

Welk woord past in de zin?
We leren nieuwe woorden .......... oefenen.

A
i.p.v. (in plaats van)
B
blz. (bladzijde)
C
d.m.v. (door middel van)
D
bv. (bijvoorbeeld)

Slide 17 - Quiz

DD
MAANDAG
Opdracht 2 + 3 + 5 t/m 8
DINSDAG
Opdracht 9 t/m 17
timer
10:00
Opdrachten niet af?
Huiswerk voor volgende les.

Slide 18 - Slide

Wat is het verschil tussen een 
spreekwoorden en
uitdrukking?

Je kent de betekenis van
20 nieuwe woorden.

Wat zijn schooltaalwoorden?

Je kent 20 nieuwe woorden?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide