Palliatieve zorg

Palliatieve zorg 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Palliatieve zorg 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over palliatieve zorg

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Wat is het doel van palliatieve zorg?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Doel palliatieve zorg 
Een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven te realiseren, 
door te voorkomen en verlichten van lijden. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Palliatieve zorg is gericht op?
A
zo lang mogelijk blijven leven
B
kwaliteit van sterven
C
kwaliteit van leven
D
voorbereiden op een operatie

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Welke kwaliteiten heb je nodig als helpende in de palliatieve zorg?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Wat kunnen helpende taken bij palliatieve zorg zijn?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

4 fasen in de palliatieve zorg
1. ziektegericht:
 de ziekte wordt behandeld zonder dat genezing mogelijk is
2; symptoomgerichte palliatie
de focus licht op het verlichten en onder controle houden van de symptomen. de ziekte schrijdt voort, de cliënt al verzwakken en minder mobiel worden . de symptomen verergeren en in deze fase worden beslissingen genomen rondom het levenseinde.
3. palliatie in de stervensfase:hier verschuift de aandacht van kwaliteit van leven naar kwaliteit van sterven
4. de nazorg. dit wordt ook gezien als onderdeel van de palliatieve zorg. soms hebben naasten behoefte aan ondersteuning tijdens de rouwarbeid

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Palliatieve zorg begint als het moment van sterven dichterbij komt?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Palliatieve zorg heeft ook betrekking op de naasten van de zorgvrager
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Kwaliteit van leven is ook afhankelijk van de normen en waarden van de zorgvrager
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Palliatieve zorg is gericht op het vergroten van de autonomie van de zorgvrager
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Als verzorgende in de terminale zorg hoor je op de hoogte te zijn van gewoontes rond sterven in de meest voorkomende religies
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Met terminale zorgvragers moet je zo min mogelijk praten over pijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

terminale zorg is gericht op
A
zo lang mogelijk blijven leven
B
kwaliteit van sterven
C
kwaliteit van leven
D
stervensbegeleiding

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen terminale zorg en palliatieve zorg?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Het verschil:
Terminale zorg is gericht op de kwaliteit van sterven.

Palliatieve zorg is gericht op de kwaliteit van leven.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

waar staat palliatieve sedatie voor?
A
verhogen van bewustzijn zodat de zorgvrager zo min mogelijk lijdt
B
om kwaliteit van sterven te verbeteren
C
om kwaliteit van leven te verbeteren
D
verlagen van het bewustzijn zodat de zorgvrager zo min mogelijk lijdt

Slide 22 - Quiz

in de volgende dia krijg je uitleg van een arts over palliatieve sedatie

Slide 23 - Video

This item has no instructions

de fase van palliatieve zorg zijn:
A
ziektegericht; symptoomgericht; palliatie in de stervensfase en nazorg
B
ziektegericht; palliatie in de stervensfase; symptoomgericht en nazorg

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

het ziekteverloop in de palliatieve zorg bij iemand met hartfalen is:
A
korte periode van plotseling snelle achteruitgang
B
geleidelijke achteruitgang met tussentijdse ernstige episodes
C
langdurig geleidelijke achteruitgang

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht
wat wordt verstaan onder de begrippen :
klinische dood
biologische dood
hersen dood

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Link

This item has no instructions

5 sterfstijlen
sociale
onbevangene
rationele
pro actieve
vertrouwde

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

wat is voor jou kwaliteit van leven?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

wat neem je van deze les mee en hoe kijk je terug op deze manier van kennisoverdracht

Slide 30 - Open question

This item has no instructions