In de inleiding introduceer je het onderwerp en trek je de aandacht van je publiek. Je sluit af met je standpunt en je zorgt voor een duidelijke overgang naar je argumentatie.
In het middenstuk werk je de argumenten uit die jouw standpunt onderbouwen. Behandel ieder argument afzonderlijk en zorg voor een logische opbouw. Geef voorbeelden en gebruik feiten. Zo verlevendig je je verhaal. Bedenk wat de tegenargument(en) bij jouw standpunt kan/kunnen zijn en verwerk ze in je beurt. Vervolgens weerleg je de/het tegenargument(en) en daarmee versterk je je betoog.
In het slot benadruk je de belangrijkste argumenten, geef je een korte samenvatting en herhaal je expliciet je standpunt. Kom eventueel met een slogan.