V2 Grammatica 5: taalkundig ontleden herhaling klas 1


Welkom 
v2t!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson


Welkom 
v2t!

Slide 1 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Korte herhaling Fictie 22 en 23
  3. Grammatica 5: taalkundig ontleden (herhaling van vorig jaar)
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen

Slide 3 - Slide

Wanneer is een verhaal chronologisch?

Slide 4 - Open question

Wat is verteltijd en wat is vertelde tijd?

Slide 5 - Open question

Wat is het verschil tussen een flashback en een flashforward?

Slide 6 - Open question

Wat is hier GEEN voorbeeld van ruimte in een verhaal?
A
de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt
B
voorwerpen en geluiden
C
tijdperk, weer en seizoenen
D
gedachten en gevoelens

Slide 7 - Quiz

Verzin bij de volgende gebeurtenissen een stemmingverhogende en een contrasterende ruimte.
a) een romantisch diner
b) een crematie
c) een riddergevecht
d) een roofoverval

Slide 8 - Open question

Wat is taalkundig ontleden?
A
Je benoemt de afzonderlijke woorden.
B
Je benoemt delen van de zin.

Slide 9 - Quiz

Wat hoort bij taalkundig ontleden?
A
onbepaald lidwoord
B
persoonsvorm
C
onderwerp
D
lijdend voorwerp

Slide 10 - Quiz

Wat hoort bij taalkundig ontleden?
A
gezegde
B
onderwerp
C
bijwoord
D
meewerkend voorwerp

Slide 11 - Quiz

Wat hoort bij taalkundig ontleden?
A
lijdend voorwerp
B
hulpwerkwoord
C
persoonsvorm
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 12 - Quiz

Noteer de zelfstandige naamwoorden uit de volgende zin.

Vandaag heb ik geen tijd.

Slide 13 - Open question

Schrijf de lidwoorden op van deze zin en geef aan of het lidwoord een bepaald of een onbepaald lidwoord is.

Er hangt een foto aan de muur.

Slide 14 - Open question

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden uit de volgende zin.

Zij aten het Fries suikerbrood aan de ovale tafel.


Slide 15 - Open question

Noteer de voorzetsels uit de volgende zin.

In de jaarlijkse ledenvergadering sloeg de voorzitter met de vuist op tafel.


Slide 16 - Open question

Is er in de volgende zin sprake van een hulpwerkwoord, een zelfstandig werkwoord of beide?

Laatst heb ik wel 15 kilometer gelopen!


Slide 17 - Open question

Benoem het bijwoord/de bijwoorden in de onderstaande zin.

Hij staat achteraan in de rij te wachten.

Slide 18 - Open question

Benoem het bijwoord/de bijwoorden in de onderstaande zin.

Wij hadden een heel fijne vakantie.

Slide 19 - Open question

Benoem het bijwoord/de bijwoorden in de onderstaande zin.

De hele dag scheen de zon oogverblindend fel.

Slide 20 - Open question

Benoem de onderstreepte woordsoorten.
Kies uit: znw, bnw, blw, olw, hww, zww, vz, bw.

Slide 21 - Open question

Benoem de onderstreepte woordsoorten.
Kies uit: znw, bnw, blw, olw, hww, zww, vz, bw.

Slide 22 - Open question

Benoem de onderstreepte woordsoorten.
Kies uit: znw, bnw, blw, olw, hww, zww, vz, bw.

Slide 23 - Open question

Huiswerk
  • Het huiswerk is opdracht 1 t/m 3 op pagina 23 van je boek. 
  • Bekijk deze opdrachten even. 
  • Noteer in je schrift hoeveel tijd je kwijt denkt te zijn en time dit weer eens een keer! 

Slide 24 - Slide

Opdracht 1 nakijken
a zelfstandige naamwoorden: musical, Sunset Boulevard, Hollywood, jaren vijftig
lidwoorden: de, het, de
b zelfstandige naamwoorden: regie, musical, zin, woord
bijvoeglijke naamwoorden: ouderwets, goede
lidwoorden: de, het
c zelfstandige naamwoorden: privacywet, weken, sportverenigingen, Nederland, administratie
bijvoeglijke naamwoorden: nieuwe, Europese, duizenden
lidwoorden: de
d zelfstandige naamwoorden: Sportverenigingen, toestemming, ouders, foto’s, jeugdleden
e zelfstandige naamwoorden: aantal, vliegbewegingen, Schiphol, jaren
bijvoeglijke naamwoorden: afgelopen
lidwoorden: het, dE
f zelfstandige naamwoorden: circusvrachtwagen, olifanten, maandag, snelweg, Spanje
lidwoorden: een, een

Slide 25 - Slide

Opdracht 2 nakijken
a in, van
b aan, in, van
c over, in, in
d onder, van, van
e van, naar
f met, langs

Slide 26 - Slide

Opdracht 3 nakijken
a ooit
b explosief
c altijd, daar, wel
d zeker, nog, langer
e waarom, ook, altijd
f morgen, minstens

Slide 27 - Slide

Lesdoelcheck!
Wat is taalkundig ontleden?

Slide 28 - Open question

Lesdoelcheck!
Noteer de afkortingen van de verschillende woordsoorten die we vorig jaar hebben geleerd.

Slide 29 - Open question

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 13 januari
  • Huiswerk: maken opdr. 1 t/m 3 (p. 23) + leren p. 186-187
  • Meenemen: leesboek, boek, schrift, pen en LAPTOP
  • Programma: grammatica 5

Slide 30 - Slide