Grammatica lesgeven in twee- of drietallen

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Welkom A2D

Doel

- Je duikt zelf in een onderwerp van grammatica en legt dat uit aan klasgenoten.

Presentaties

Finn, Isa, Madelief & Ali

Groepen dinsdag 25 februari

1. Khamar, Phillip, Boaz (werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde blz. 154-157)

2. Yesim, Minke, Nout (lijdend, meewerkend en voorzetselvoorwerp blz.  158-160)

3. Saar en Manou (bijwoordelijke bepaling blz. 162-163)

4. Doris en Eliza (telwoord en voegwoord blz. 181).

5. Ruben, Minthe, Yasmin (werkwoorden blz. 176-177)

De musical Sunset Boulevard speelt zich af in het Hollywood van de jaren vijftig.

Het woord ‘musical’ is een….

1. bijwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. lidwoord
4. voorzetsel

De musical Sunset Boulevard speelt zich af in het Hollywood van de jaren vijftig.

Het woord ‘speelt' is een….

1. bijwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. werkwoord
4. voorzetsel

De musical Sunset Boulevard speelt zich af in het Hollywood van de jaren vijftig.

Het woord ‘van' is een….

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. werkwoord
4. voorzetsel

De musical Sunset Boulevard speelt zich af in het Hollywood van de jaren vijftig.

Het woord ‘vijftig' is een….

1. bijvoeglijk naamwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. werkwoord
4. voorzetsel

De musical Sunset Boulevard speelt zich af in het Hollywood van de jaren vijftig.

Het woord ‘de' is een….

1. bijvoeglijk naamwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. werkwoord
4. lidwoord

Noteer de zelfstandige naamwoorden uit de volgende zin.

Vandaag heb ik geen tijd.

Schrijf de lidwoorden op van deze zin en geef aan of het lidwoord een bepaald of een onbepaald lidwoord is.

Er hangt een foto aan de muur.

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden uit de volgende zin.

Zij aten het Fries suikerbrood aan de ovale tafel.

Noteer de voorzetsels uit de volgende zin.

In de jaarlijkse ledenvergadering sloeg de voorzitter met de vuist op tafel.

Is er in de volgende zin sprake van een hulpwerkwoord, een zelfstandig werkwoord of beide?

Laatst heb ik wel 15 kilometer gelopen!

Benoem het bijwoord/de bijwoorden in de onderstaande zin.

Hij staat achteraan in de rij te wachten.

Benoem het bijwoord/de bijwoorden in de onderstaande zin.

Wij hadden een heel fijne vakantie.

Benoem het bijwoord/de bijwoorden in de onderstaande zin.

De hele dag scheen de zon oogverblindend fel.

Benoem de onderstreepte woordsoorten.
Kies uit: znw, bnw, blw, olw, hww, zww, vz, bw.

Benoem de onderstreepte woordsoorten.
Kies uit: znw, bnw, blw, olw, hww, zww, vz, bw.

Benoem de onderstreepte woordsoorten.
Kies uit: znw, bnw, blw, olw, hww, zww, vz, bw.

Huiswerk

Maak opdrachten van de aftekenlijst van grammatica. Dinsdag na de vakantie moet de tweede les alles af en nagekeken zijn.