Bouwsteen 2

Nederlands 
Bouwstenen - 2F 
Hoofdstuk 2: Onderwerp en hoofdgedachte
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 
Bouwstenen - 2F 
Hoofdstuk 2: Onderwerp en hoofdgedachte

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doel
  • Je kent de verschillende leesstrategieën
  • Je weet hoe je het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst kunt bepalen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Terugblik:
Ik weet de 4 tekstdoelen nog...
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

This item has no instructions

Terugblik: Welke tekstsoort hoort bij welk doel?
Amuserende tekst
Instructieve tekst
Betogende tekst
Informeren
Vermaken

Overtuigen 

Instrueren 
Informatieve tekst

Slide 4 - Drag question

verhalende tekst - amuseren
informerende tekst - informeren
betogende tekst - overtuigen
instructieve tekst - instrueren

Lees- en luisterstrategieën
  1. Verkennend lezen of luisteren
  2. Globaal lezen of luisteren
  3. Gericht lezen of luisteren
  4. Intensief lezen of luisteren


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

1. Verkennend lezen

  • Je wilt weten om wat voor tekstsoort het gaat en wat het tekstdoel is.
  • Kijk naar titel, tussenkopjes en illustraties.



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

2. Globaal lezen
  • Bepalen wat het belangrijkste is.
  • Grote lijn, hoofdzaken.
  • Eerste zin van elke alinea.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

3. Gericht lezen
  • Antwoord zoeken op een vraag.
  • Letten op bepaalde woorden en namen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

4. Intensief lezen

  • Leren voor een toets.
  • Alle informatie is belangrijk!

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Ik weet het verschil tussen het onderwerp van een tekst en de hoofdgedachte van een tekst
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Onderwerp van een tekst
  • Het onderwerp beschrijft in één of enkele woorden waar de gehele geschreven of gesproken tekst over gaat.

  • Het onderwerp vind je vaak in de titel en in de inleiding. Je leest of beluistert de tekst daarom verkennend. Het onderwerp vind je door je af te vragen: waar gaat deze tekst over?

  • Bij luisterteksten vind je het onderwerp meestal in de titel
 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Deelonderwerpen
  • Een onderwerp is vaak verdeeld in deelonderwerpen. Een alinea of groepje alinea’s heeft dan een eigen deelonderwerp.

  • Deelonderwerpen herken je soms aan de tussenkopjes.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Hoofdgedachte van een tekst
  • De hoofdgedachte beschrijft in één zin het belangrijkste wat over het onderwerp wordt verteld.

  • Je vindt de hoofdgedachte vaak in de titel, de inleiding of het slot

  • De hoofdgedachte vind je door je af te vragen: wat probeert de schrijver of spreker me duidelijk te maken?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Kernzin
  • De kernzin is eigenlijk de hoofdgedachte van een alinea. Hierin staat de belangrijkste informatie van die alinea. De rest van de alinea geeft uitleg en voorbeelden.

  • De kernzin is vaak de eerste of de laatste zin van een alinea.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Tips
  • Is het tekstdoel informeren? Dan heeft de tekst vaak een feitelijke hoofdgedachte.
Bijvoorbeeld: Een leasefiets is na twee jaar al duurder dan wanneer je zelf een nieuwe fiets koopt.

  • Is het tekstdoel overtuigen? Dan is de hoofdgedachte meestal de mening van de schrijver.
Bijvoorbeeld: Neem geen leasefiets, maar leer je eigen fiets repareren.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions